248
Den Haag. 16 April 84
Amice!
Over de quaestie van het honorarium wil ik u gaarne inlichten. Voor de aflev., zooals Ten Kate en Hasebroek, ontving ik ƒ 225.
Gij spreekt er van beperkter kader te nemen. Ik wil veel liever van mijn honorarium laten vallen, dan mijn arbeid, die nu door 2 afl. Bosb.-Toussaint, 2 afl. Beets, 1 afl. Ten Kate en 1 afl. Hasebroek eene bepaalde richting genomen heeft, te veranderen. Daarenboven, niet ieder der later te nemen auteurs vereischt dezelfde uitgebreidheid. En zijn er [die] in 16 paginaas kunnen behandeld worden, b.v. Kneppelhout -
Ik wil gaarne een billijk honor. helpen vaststellen. Voor ééne afl. (zoo groot als Hasebroek) stel ik als maximum ƒ 175 - wordt zij kleiner dan een derde of de helft minder. Ik zal mij houden aan den maatstaf in T. Kate en Hasebroek aangegeven - deze zal nooit overschreden worden. Eerst wanneer Gij 20 afl. bezit, is uw uitgaaf in prachtband een zaak van waarde!
Steeds
t.t.
Jan ten Brink.