Brieven aan de uitgever van het tijdschrift Nederland 1873-1886
(1965)–Jan ten Brink, Cd. Busken Huet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 197]
| |
Gij begrijpt, dat ik de zaak van geen het minst gewicht acht! Ik deelde het u meê als curiosum. Hierbij weder vrij wat kopij. Wilt Gij de goedheid hebben: Schimmel te herinneren aan den heer F. Domela Nieuwenhuis, die mij om antwoord vraagt en wiens briefkaart hierbij gaat. Dito, dito, den heer Boerlage, (ad idem), Wat de nieuwe kopij aangaat: er is 1o Een poolsche Roman - v. Cate Alb. ThymGa naar voetnoot309 (hoewel er taalfouten in voorkomen, zou dit stuk niet ongeschikt zijn voor onze lezers). 2o Een drama in verzen v. een student (Frederik v. Eeden, Amsterdam) Dit heb ik tot mijn leedwezen niet uit kunnen lezen.Ga naar voetnoot310 3o Zoo gaat het! door Mr. W. Fortuyn Droogleever - zeer aardig en vlug v toon.Ga naar voetnoot311 Mag ik de belangen van juffrouw Alberdingk dringend aanbevelen. Mijn stuk over Zola ‘Pot Bouille’ komt op zijn tijd! Steeds
|
|