Brieven aan de uitgever van het tijdschrift Nederland 1873-1886
(1965)–Jan ten Brink, Cd. Busken Huet– Auteursrechtelijk beschermdEr is van Jacques Perk een concept-brief aan Ten Brink over, waarschijnlijk van 23 september 1879, waarbij bij zes sonnetten uit de Mathilde-cyclus inzendt. In de aanhef van zijn brief zinspeelt hij echter op het gedicht, waarvan in Ten Brinks brief sprake is: ‘Misschien is het u ontgaan dat u zich jegens mij voor een poos zeer vriendelijk heeft betoond, door n.l. een verlangen van mij in te willigen en in het steeds meer in aanzien komende ‘Nederland’ een mijner eerstelingen, een overmoedig goochelarijtje met woorden op te nemen’ (Zie Jacques Perk, Brieven en dokumenten, Bijeengebracht en uitgegeven door Garmt Stuiveling, Amsterdam, 1959, blz. 192). | |||||||||||
116Amice! Voor Nederland. December - hebt gij reeds de novelle van
Hierbij tevens een brief van B. Huet, waarvan gij even als ik vreemd zult opzien. Zend s.v.pl. den brief onmiddellijk aan mij terug met uw advies. Huët komt Maandag bij mij, laat mij dan uw andwoord weten voor dien tijd. Het is een handigheid van de Graaf te Haarlem - maar mij dunkt zij mag niet | |||||||||||
[pagina 119]
| |||||||||||
[pagina 120]
| |||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||
gelukken. Houd u voor Huet als of gij den brief niet laast - ik zal de zaak een betere wending pogen te gevenGa naar voetnoot207 van harte
14 Nov 78. d Haag. |
|