Brieven aan de uitgever van het tijdschrift Nederland 1873-1886
(1965)–Jan ten Brink, Cd. Busken Huet– Auteursrechtelijk beschermd73Amice! Hierbij de proef v. Ten Hoet - gelukkig, dat ik die onder handen nam! Zend mij s.v.pl. nog even revizie. Ik zal voordat de aflevering uitkomt, den auteur inlichten. Aan hem dus geen proef meer. Omtrent B.H. kan ik nog niets naders melden. Hij andwoordde nog niet op mijn voorgaanden v. eergisteren. De groote Huf v. Buren heeft meermalen in Nederland wat gegeven - zonder groote waarde.Ga naar voetnoot142 Uw vermoeden, omtrent hem, schijnt mij niet waarschijnlijk: Er kunnen wel nijdige invloeden in 't spel zijn - maar wie? Van de Brieder heb ik zulk een groot idee niet. Hij is een aangenaam mensch - maar ik verschil met hem in 't oneindige. Prof. Verdam - ik weet niet eens of hij stijl heeft! Zou Schimmel te vinden zijn voor kritiek? Ik geloof het niet. Maar ik geloof wel, dat ik iets van hem gedaan krijg, als wij gaan reorganizeeren. Ook bij Jorissen wil ik wel eene poging wagen - en zal hem schrijven over zijn stuk - de Maintenon.Ga naar voetnoot143 Dat wij eene rubriek kritiek kunnen openen geloof ik ook - als de uitgevers hunne werken maar aan ons zenden, dit behoort tot de reorganizatie. Wil B.H. de tijdschriften nemen, mij zeer welkom! Ik wil hem gaarne in de redaktie hebben - daarenboven Prof. Opzoomer heeft mij beloofd, ons te zullen steunen. Ik schreef u per briefkaart het idee, om - is het mogelijk! - de Banier en Nederland saam te smelten. De redaktie, die ik er over sprak, wierp het denkbeeld niet weg. Alles zou aan komen op eene fusie tusschen U en de Graaf. Is dit idee praktiesch? Het doet mij plezier, dat gij wilt medewerken - want gelukt ons plan, dan kunt gij er zeer veel genoegen van beleven. Ik geef toe, dat het plan zelf behoorlijk moet uitgewerkt worden en daarvoor zal ik zorgen. Blijkt het mij echter, dat tegen ons door derden wordt geïntrigueerd, dan onttrek ik mij aan alles. Tot nog schijnt B.H. oprechte belangstelling voor Ned. te koesteren in de hoop, dat hij in ons land een goed tijdschrift zie ontluiken. | |
[pagina 80]
| |
Voor 1o Mei zou ik zijn kopij geheel nemen. C'est autant de gagné! De zaak v. Constantijn kan nog onbeslist blijven. Ik heb nog eene goede bijdrage v. VersterGa naar voetnoot144 en dan komt Hroswitha Er liggen nog ontelbare bijdragen van Ada NoreGa naar voetnoot145, A. de VisserGa naar voetnoot146, enz enz - ik weet niet, wat ik daarmee nu beginnen moet - intusschen zijn wij op weg eener hervorming, dus zal ik vooreerst geduld oefenen, tot ik met B.H. geheel in 't reine ben. Ziehier den stand v. zaken!
TT.
den Haag 20 April 78 |
|