Brieven aan de uitgever van het tijdschrift Nederland 1873-1886
(1965)–Jan ten Brink, Cd. Busken Huet– Auteursrechtelijk beschermd22St. Cloud, 5 Maart 1877 den Heere J.C. Loman te Amsterdam
WelEdele Heer, Eerstdaags zal bij Uw kollega Funke een bundeltje Italiaansche reis-herinneringen verschijnen, van mijne hand.Ga naar voetnoot52 In dien trant zou ik iets over Parijs en Omstreken willen geven: natuur- en kunstbeschouwingen, bestemd om bij den lezer den lust te doen ontwaken tot zelf-zien en zelf-oordelen; een klein boek van 15 à 20 vel in dat formaat, tegen ƒ 100 per vel, te leveren bij termijnen, van 1 November 1877 tot 1 April 1878, met het regt aan U om, te beginnen met 1 December ek., van het geheel gebruik te maken voor Uw tijdschrift Nederland, en het regt aan mij om enkele fragmenten te utiliseren voor mijn Bataviaasch blad.Ga naar voetnoot53 ‘Van Napels naar Amsterdam’ heet het geschrift, dat bij den heer Funke ter perse is: wanneer U dat boekje zult hebben ingezien, dan zult U dadelijk weten welk denkbeeld mij voor den geest zweeft. De mevrouw Jolles, door U genoemd, is mij persoonlijk geheel onbekend. Aan een der novellen, die U mij zond (Waarlijk geëmancipeerd, Nederland 1874 No. 12) ontbreekt de aanhef, die in een vorig nummer moet gestaan hebben. Die dame heeft tot hiertoe geen blijk gegeven van een groot of buitengewoon, ook niet van een geoefend, maar wel, dunkt mij, van een wezenlijk talent; ik meen, van de natuurlijke en opregte behoefte om van hetgeen omgaat in haar hoofd en hart, beelden te vormen. Bedrieg ik mij niet, dan heeft zij te weinig klassieke auteurs, en te veel Engelsche of Amerikaansche dames-boeken van den dag gelezen; en dat boeit wel, en wekt de zucht tot evenaren of overtreffen op, maar | |
[pagina 35]
| |
vormt niet. Overigens onthoud ik mij van elk advies. Waar inzit, daar komt uit, en elk talent moet zich een eigen weg banen. Hoogachtend,
|
|