Nederlandsche spraakleer. Deel II. Leer van den volzin (syntaxis)
(1852)–Willem Gerard Brill– AuteursrechtvrijWillem Gerard Brill, Nederlandsche spraakleer. Deel II. Leer van den volzin (syntaxis). E.J. Brill, Leiden 1863 (tweede uitgave)
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1197 C 10
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de tweede ‘uitgave’ van Nederlandsche spraakleer. Deel II. Leer van den volzin (syntaxis) van Willem Gerard Brill uit 1863. De eerste druk dateert uit 1852.
redactionele ingrepen
p. 233: Derde → Tweede: ‘Tweede hoofdstuk. Over de onderschikkende zinsverbinding.’
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II en IV) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
NEDERLANDSCHE SPRAAKLEER.
LEER VAN DEN VOLZIN
(SYNTAXIS).
TEN VERVOLGE VAN DE NEDERLANDSCHE SPRAAKLEER, TEN GEBRUIKE BIJ INRICHTINGEN VAN HOOGER ONDERWIJS.
door
Dr. W.G. BRILL.
Tweede Uitgave.
LEIDEN,
e.j. brill.
1863.
[pagina V]
INHOUD.
VIERDE BOEK.
Leer van den volzin. § 116. | Bl. 1. |
EERSTE AFDEELING. Over het wezen, de vorming en de betrekkingen van den volzin in het algemeen. | |
INLEIDING. Over den volzin en zijne Hoofdvormen. § 117. | Bl. 1. |
EERSTE HOOFDSTUK. Over den eenvoudigen zin. | |
§ 118. Over de soorten van den eenvoudigen zin. | Bl. 3. |
§ 119. Over de vormen, waarin zich de bestanddeelen van den onbepaalden eenvoudigen zin voordoen. | Bl. 8. |
§ 120. Over de bepalingen in den zin. | Bl. 13. |
TWEEDE HOOFDSTUK. Over den zamengestelden zin. § 121. | Bl. 17. |
DERDE HOOFDSTUK. Over de ellipsis of uitlating, en den elliptischen zin. § 122. | Bl. 26. |
[pagina VI]
TWEEDE AFDEELING. Over de onderlinge betrekkingen der woorden in den volzin. | |
EERSTE ONDERAFDEELING. OVER DE WOORDVOEGING. § 123. | Bl. 33. |
EERSTE HOOFDSTUK. Over de Regering. | |
§ 124. Over de naamvallen. | Bl. 33. |
§ 125. A. Werkwoorden met den accusatief. | Bl. 44 |
B. Werkwoorden met den genitief. | Bl. 56. |
C. Werkwoorden met den datief. | Bl. 58. |
D. Over eenige werkwoorden, die het karakter van intransitieve werkwoorden afleggen (Deponentia). | Bl. 63. |
E. Over de regering der infinitieven en der deelwoorden. | Bl. 64. |
§ 126. Regering der bijvoegelijke naamwoorden. | Bl. 68. |
§ 127. Regering der zelfstandige naamwoorden. | Bl. 72. |
§ 128. Regering door voorzetsels. | |
A. Over den naamval, door middel der voorzetsels geregeerd, in het algemeen. | Bl. 82. |
B. Over de beteekenis der voorzetsels en hun gebruik in zelfstandige bepalingen. | Bl. 86. |
C. Over de voorzetsels in dependente bepalingen. | |
I. In bepalingen van werkwoorden afhankelijk. | Bl. 117. |
II. In bepalingen van bijvoegelijke naamwoorden afhankelijk. | Bl. 120. |
III. In bepalingen van zelfstandige naamwoorden afhankelijk. | Bl. 121. |
TWEEDE HOOFDSTUK. Over de Congruentie of overeenkomst der woorden. § 129. | Bl. 122. |
[pagina VII]
§ 130. Over de overeenkomst (congruentie) in de praedicatieve betrekking. | |
A. Overeenkomst van het werkwoord met het subjekt. | Bl. 122. |
B. Het adjektief in de praedicatieve betrekking. | Bl. 126. |
C. Het substantief in de praedicatieve betrekking. | Bl. 128. |
§ 131. Over de overeenkomst in de attributieve betrekking. | |
A. Het adjektief in de attributieve betrekking. | Bl. 132. |
B. Het substantief in de attributieve betrekking. | Bl. 134. |
§ 132. Over de Terugwijzing. | Bl. 143. |
DERDE HOOFDSTUK. Over de zamenschikking. § 133. | Bl. 152. |
§ 134. Over de zamenschikking der bepalingen van een enkel begrip. | Bl. 152. |
§ 135. Over de zamenschikking van hoofdbestanddeelen des zins. | Bl. 163. |
§ 136. Bijzondere opmerkingen aangaande de nevenschikkende zamenschikking. | Bl. 165. |
TWEEDE ONDERAFDEELING. OVER DE WOORDSCHIKKING. | |
§ 137. Algemeene opmerkingen. | Bl. 172. |
EERSTE HOOFDSTUK. Over de regelmatige woordschikking. | |
§ 138. Schikking der hoofdbestanddeelen van den zin. | Bl. 177. |
§ 139. Schikking der bepalingen van den zin. | Bl. 180. |
TWEEDE HOOFDSTUK. Over de omgezette woordschikking. | |
§ 140. Omzetting der hoofdbestanddeelen van den zin. | Bl. 190. |
§ 141. Omzetting der bepalingen van den zin. | Bl. 197. |
DERDE AFDEELING. Over de onderlinge betrekkingen der volzinnen. | |
INLEIDING. § 142. | Bl. 199. |
[pagina VIII]
EERSTE HOOFDSTUK. Over de nevenschikkende zinsverbinding. | |
§ 143. Over de hoofdvormen der nevenschikkende zinsverbinding. | Bl. 206. |
§ 144. Over de zamentrekking van nevengeschikte zinnen. | Bl. 219. |
TWEEDE HOOFDSTUK. Over de onderschikkende zinsverbinding. | |
§ 145. Soorten der ondergeschikte zinnen. | Bl. 233. |
§ 146. Over de verkorting der afhankelijke zinnen. | Bl. 257. |
DERDE HOOOFDSTUK. Over de schikking der zinnen. § 147. | Bl. 282. |
AANHANGSEL. Over de zinteekens. § 148. | Bl. 294. |