De tweede vijftigh lustige historien ofte nieuwigheden Johannis Boccatii
(1644)–Gerrit Hendricksz. van Breughel– AuteursrechtvrijGerrit Hendricksz. van Breughel, De tweede vijftigh lustige historien ofte nieuwigheden Johannis Boccatij. Broer Jansz, Amsterdam 1644.
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Amsterdam, signatuur: 304 F 34
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens enkele hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De tweede vijftigh lustige historien ofte nieuwigheden Johannis Boccatij van Geriit Hendricksz. van Breughel uit 1644. De eerste druk verscheen in 1605.
De inleiding op iedere historie is geschreven over de breedte van de hele bladzijde, het verhaal zelf volgt daarna in twee kolommen en begint met een grote kapitaal.
redactionele ingrepen
De teksten ‘Aen den Lief-hebberen’ en ‘Tot den goetwillighen leser’ zijn romein gedrukt. Alle overige tekst is gotisch, afgezien van her en der de tekst ‘Fac totum’; deze is cursief weergegeven. De grote kapitalen aan het begin van iedere historie worden in deze digitale versie vet weergegeven.
Boven elke historie is tussen vierkante haken een titel geplaatst, die de eerste woorden van de inleiding bevat en vaak de hoofdpersoon van de betreffende tekst aanduidt.
Vierkante haken worden in de tekst, behalve voor woorden die niet duidelijk leesbaar waren, ook gebruikt voor woorden met een streep erboven waarvan de invulling niet geheel duidelijk is.
B1r: contrracten → contracten; ‘so eenich van zijn contracten (hoewel hyer luttel maecte)’.
C1r: brengen,. → brengen,; ‘daer na begonden de luyden van handt tot handt toertsen en keersen te brengen,’.
C3r: wiert,. → wiert,; ‘De ghene dien desen rinck door hem ghelaten wiert,’.
C4r: plucken,. → plucken,; ‘die daer int Veldt sekere cruyden ginck plucken,’.
C4v: zijnde., → zijnde,; ‘Waerom heel properlijcxkens totte kamer ghegaen zijnde,’.
O1r: ronwe → rouwe; ‘is sy weynich daghen daer na van rouwe ghestorven’.
T3r: qnaet-aerdich → quaet-aerdich; ‘Het welcke een argument is van een quaet-aerdich man van cleynen verstande’.
V2r: binneu → binnen; ‘wetende datse 2. mans persoonen binnen heuren huyse hadde’.
V2v: onseu → onsen; ‘soo yemandt hier binnen onseu Huyse vermoordt ware geworden’.
V3v: haddeu → hadden; ‘ende heur alleen hadden laten blijven speelen’.
V4r: hebbeude → hebbende; ‘Dewelcke dese dingen geseyt hebbende’.
V4r: ghv → ghy; ‘en weet ghy niet dat ick gheenen en hebbe’.
Y4v: misverstaudt → misverstandt; ‘Weshalven hy zijn misverstandt int selve verlaten hebbende’.
Aa2r: hebbeude → hebbende; ‘bekent hebbende diese seer qualijck conde loochenen’.
Aa3r: auders → anders; ‘die anders niet en seyde’.
Aa3r: wederghegheveu → wederghegheven; ‘gy hebt my witte-broodt voor weggen wederghegheven’.
Dd3r: Col. 22. → Fol. 22.
Dd4r: nytghegaen → uytghegaen; ‘Heer Lambertin met een Rappier uytghegaen’.
Bij de omzetting van het oorspronkelijke tekstverwerkingsbestand naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten.
[pagina ongenummerd (p. A1r)]
De Tweede
Vijftigh Lustige Historien
OFTE
Nieuwigheden
Iohannis Boccatij.
Nu Nieuwelijcks vertaelt in onse Nederduytsche
Sprake, tot vermakelijckheyt van alle Jonge Lustige
Lief-hebberen der Historien.
t'Amsterdam,
Gedrukt by Broer Jansz, woonende op de Nieu-zijds Achter.
burghwal, in de Silvere Kan. Anno 1644.