Vyftiende tooneel.
Sofy, Valerius, Klaret, Lysbeth, Krispyn.
Ach Mevrouw! ik ben verlooren.
Myn heer, ik beb terstond u laten zien, en hooren,
Dat ik, al wat ik kan, heb voor u min gedaan.
Ik heb voor u gebeên, maar 't is niet voortgegaan.
Ik ben wanhoopende; en ik weet geen raat te vinden
Myn man die laat zich van de krygszucht heel verblinden.
G'zult de vader voor uwe oogen daadlyk zien,
Van hem die hy verkoos tot schoon-zoon.