Stommen ridder
(1973)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 45]
| |||||||||||||||
Bibliografische aantekening en verantwoordingVan de uitgaven van de Stommen Ridder tot 1645, alle in klein 4o, volgt hier een nadere beschrijving. Er zijn er zeven:
A. De titelpagina van de editio princeps is in onze uitgave gereproduceerd; een beschrijving daarvan kan derhalve achterwege blijven. Deze druk bestaat uit 11 katerns, alle van 4 bladen; het eerste katern is, op het tweede blad, met ... gemerkt; de overige zijn gemerkt met de letters A t/m K. De signaturen worden op elk tweede en derde blad herhaald (A2, A3; B2) B3 enz.); in vel H is het derde blad (eind van het stuk) niet gemerkt, het vierde bevat het gegraveerde portret van Bredero met gegraveerd onderschrift; vel I en K bevatten de lijkdichten.Ga naar voetnoot1 Het vel dat titel en voorwerk bevat en vel A, waarop de tekst begint, zijn zeer ruim gezet, met een flinke interlinie, de rest is plat zetsel, met 46 regels per bladzijde. Hoe dit verschil verklaard moet worden, is niet direct duidelijk. Men zou zich kunnen voorstellen dat het stuk al grotendeels of geheel gezet was, toen bleek dat het voorwerk meer plaats zou vergen dan eerst was voorzien, b.v. door nagekomen lof- en lijkdichten, en dat, om deze overloop op te vangen, een extra vel, met ... gemerkt, werd toegevoegd; het vel A, dat oorspronkelijk voorwerk en het begin van de tekst bevatte, moest nu gevuld worden met tekst alleen, en deze moest daarom ruimer gezet worden. Er zijn van deze druk vier exemplaren bekend: een in de Koninklijke Bibliotheek (sign. 448 J 58), waaraan vel K ontbreekt; een in de Universiteitsbibliotheek van Utrecht (sign. BM kast VI A 41), dat samengebonden is met andere stukken van Bredero (bij het binden is dan vermoedelijk ook het ontbrekende blad 4 van vel K, dat blanco moet zijn geweest, weggesneden). De U.B. Amsterdam heeft hem eveneens in een verzamelbundel (sign. 461 F 8) met de voortitel ‘De Spelen | |||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||
van G.A. Bredero Amsterdammer’, bij Van der Plasse in 1617 verschenen; Stommen Ridder is daarin het zesde stuk. Ten slotte is er een exemplaar in het bezit geweest van J.H. van den Bosch, geveild bij de fa. Beijers te Utrecht op 24 Sept. 1943 (nr. 1554 van de catalogus). Het was samengebonden met de Nederduytsche Rijmen van 1620 en de kluchten van 1619 en werd aangekocht door de heer S. Versluijs, maar bleek bij navraag in zijn nagelaten bibliotheek niet meer aanwezig te zijn (mededeling van W. Versluijs' U.M. van 13 Dec. 1971). De exemplaren van de K.B. en van U.B. Utrecht zijn door ons vergeleken, waarbij slechts op een plaats een verschil is gevonden (zie var. bij vs. 401). B. De tweede druk (1620) heeft een enigszins gewijzigde titelpagina: G.A. Breederoods // Stommen // Ridder. // Ghespeelt op de // Nederduytsche Academie. // [vignet, wapen van de Academie] // T'Amsteldam, // Voor Cornelis Lodowijcksz. van der Plasse, Boeck-verkooper, // aende Beurs, inden Italiaenschen Bybel. 1620. Deze druk heeft ook 11 katerns: 1 vel voorwerk zonder bladmerk, 9 vellen met bladmerk A-I, en een half vel zonder bladmerk. De tekst eindigt H2 ro; H3 ro bevat het gegraveerde portret, op H4 beginnen de lijkdichten. Van vel B af loopt het zetsel geheel parallel met dat van A. Een exemplaar van deze uitgave is aanwezig in de Universiteitsbibliotheek van Leiden. C. In ‘Alle de Spelen van G.A. Bredero’, de bekende ‘roofdruk’ van P. van Waesberge, te Rotterdam in 1622 verschenen, is de Stommen Ridder het laatste stuk, volgend op de Nederduytsche Rijmen, met doorlopende signatuur (Kkk 3 - Rrr 4), zoals bij alle stukken in deze uitgave. De tekst is een slaafse nadruk van de vorige uitgave. D. De derde druk van Van der Plasse (1633) is in alle opzichten een vrijwel ongewijzigde herdruk van de tweede. Deze druk telt 10 katerns: 1 vel voorwerk met een sterretje als bladmerk; de tekst op vel A-H1 vo, eveneens met 46 regels per blz.; op H2 ro een voortitel voor de lijkdichten, midden op de blz.: Lyck-dichten // Over 't af-sterven / des Aerdighen ende Vermaerde Poëts, // garbrant adriaensz, / brederode. op H2 vo het gegraveerde portret met gegraveerd onderschrift, en daaronder in druk: Vraeght ghy wat Breed'ro deed' de doodt?
De Gheest die was het Lijf te groot:
Nu hebben met hem Spel en Kluyt,
En alle soete Deuntjens uyt.
H.C.H. | |||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||
Blz. H3-I4 bevatten de lijkdichten. Een exemplaar van deze uitgave is aanwezig in de Universiteitsbibliotheek van Leiden, in een verzamelbundel met stukken van Bredero (sign. 707 C 7). E. Daarop volgt de druk in ‘Alle de wercken’, bij Van der Plasse in 1638 verschenen, en daarin het zesde stuk (evenals in alle verdere verzameluitgaven), met eigen lettermerk (A-H). Het bericht ‘Tot de konst-Beminnende Lesers’ en de lofdichten staan achter de tekst, en daarna de lijkdichten. F. De uitgave van ‘Alle de wercken’ van 1644 ‘Voor Joost Hartgers’ volgt in alles die van 1638, met geringe afwijkingen in de spelling. G. De laatste afzonderlijke uitgave verscheen in 1645, niet meer bij Van der Plasse, wiens octrooi toen trouwens verstreken was. De titel luidt: G.A. Brederoods, // Stommen // Ridder. // Ghespeelt op de // Amsterdamsche Schouburgh, 1645. // Op nieuws oversien / en van veel druck- // fauten verbetert. // [vignet, een bijenkorf, rustende op een schildpad, met bijen er omheen, en onderschrift: Door Yver in Liefd' // Bloeyende. // t'Amsterdam, Gedruckt by Nicolaes van Ravesteyn. // Voor Dirck Cornelisz Hout-haeck, Boeck-verkooper op de // Nieuwe-zijds Kolck, in 't Bourgoens Kruys, Anno 1645 Deze uitgave heeft 8 katerns, gemerkt A-H, waarvan het laatste een half vel is. Van het voorwerk is alleen het voorbericht van Van der Plasse behouden; de lijkdichten aan het slot zijn weggelaten. De tekst begint op A3 ro en loopt tot H2 vo, eveneens met 46 regels per blz. Een exemplaar van deze uitgave is aanwezig in de bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden (sign. 1091 B 70). Op het titelblad staat in zeer verbleekt inktschrift te lezen: ‘Sum Henrici Hoymes et ab eo perlectus 13 februarij 1662 relectus 21 Aprilis. 1700’ Na 38 jaar vond de eigenaar het toch nog een herlezing waard!
Aan de navolgende herdruk ligt A ten grondslag; er is gebruik gemaakt van het exemplaar uit de Koninklijke Bibliotheek. Het weergeven van de tekst uit 1619 biedt geen bijzondere problemen, behalve voorzover druk A maar één teken gebruikt als hoofdletter van de i en van de j: een oud-hollandse kapitaal, die visueel tussen beide in staat, terwijl de moderne I en J onderling sterk verschillen. Aangezien noch de consequente toepassing van de I, noch die van de J tot een bevredigend resultaat leidt, is in dit geval gebruik gemaakt van beide kapitalen, met dien verstande dat de J systematisch vóór een volgende klinker is geplaatst. Dit betreft dus alleen de kapitalen; bij de onderkast, waar het gebruik van de i en de j niet steeds consequent blijkt te zijn, is niet genormaliseerd, zo min als bij andere lettertypen dan oud-hollands. | |||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||
Een soortgelijk probleem deed zich voor bij de ene kapitaal van de u en de v, die dan ook overeenkomstig het nu heersende systeem is vervangen door U of door V. Verder gelden de onderstaande richtlijnen, zoals die in onderling overleg door de tekstverzorgers van deze Bredero-editie zijn vastgesteld: Evidente drukfouten worden in de tekst verbeterd, maar met verantwoording dienaangaande in de voetnoten. Een lange ʃ wordt vervangen door een s, de twee typen r zijn vereenvoudigd. Een schuine streep, in gotische druk, wordt over het algemeen vervangen door een komma. Een dubbele komma ter aanduiding van binnenrijm is vervangen door een dubbele schuine streep. De weinig talrijke afkortingen worden aangevuld. Wisseling van lettertype bij gehele reien of liederen wordt niet gehandhaafd, maar wel in een voetnoot vermeld. Wisseling van lettertype bij eigennamen, vreemde woorden, korte citaten enz. binnen de tekst, wordt steeds aangeduid door klein kapitaal, maar met verantwoording dienaangaande in een voetnoot. Namen van sprekende personen worden zowel naar de spelling als in typografisch opzicht genormaliseerd door ze steeds voluit in klein kapitaal boven de versregels te plaatsen. Toneelaanwijzingen worden eveneens genormaliseerd door ze steeds cursief, met de eigennamen voluit, en zonodig door een punt afgesloten, tussen de versregels te plaatsen. Bij een toneelaanwijzing die tevens de aankondiging van een volgende spreker betekent, wordt de eigennaam in klein kapitaal gedrukt, de rest cursief. De oorspronkelijke aanduidingen van bedrijven en tonelen blijven gehandhaafd. Indien ze kennelijk ergens ontbreken of in enig opzicht foutief zijn, wordt zonodig een regel wit in de tekst tussengevoegd, met verantwoording dienaangaande in een voetnoot. Om het oorspronkelijke versbeeld zoveel mogelijk te behouden, worden in de tekst geen verwijzingstekens geplaatst. Wel worden de versregels per vijftal genummerd. De noten die de weergave van de tekst betreffen, worden op iedere bladzijde direct onder het tekstgedeelte afgedrukt. De noten ter verklaring van bepaalde woorden en zinswendingen, worden onder aan de bladzijde in twee kolommen afgedrukt. Indien uitvoerige verklaringen nodig zijn, worden deze afgedrukt achter de gehele tekst; naar deze Aantekeningen wordt verwezen door middel van een sterretje. |
|