Spaanschen Brabander(1618)–G.A. Bredero– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio 6r] [fol. 6r] Op de Spaansche Brabander van Gerrebrant Bredero Een Rymer gheboren tot pronck en roem van sijn Vaderlandt. Verset-schrift op de Naam van Gerrebrant Adriaensen Brederode. Ga naar margenoot+Ha! Onderbrenger der briesende aart. Wat ongherijmts doet vaack 'tghemeene Volck verstommen, Als zeldzaam schoon. Wanneer sy an den dach sien kommen Yet waardichs, achten sy't, om dat sy't niet verstaan, Voor ongheschickt. Mijn vrient, en steurt u daar niet aan. Ghy moet het oordeel al van wyser luy verbeyden, Die u voor-wis nu al een eeren-krans bereyden Voor dit volmaackte werck, dat nu comt in het licht. Hy lieght, die seyt dat ghy ontstichtingh doet. Ghy sticht En leert met vreuchde 'tnut. V soete boerticheden Beweghen veeltijdts meer als s'anders deste reden. Ick sie in u gherijm des menschen leven door En weer door: en wat faalen dat ick sie, daar voor Wacht ick my naderhandt in alle vlyticheden. Die Snollen die ghy speelt met haar vereyste reden, Zijn niet om datmen haar en 'thaare volghen souw', Maar haar misslaghen op het aldervlijtichst schouw' En sich te wachten leer voor valscher Hoeren treecken. Al wat ghy schrijft van onses Vaderlandts ghebreecken, Schiet ghy int hondert; en die, dien de bout dan raackt, Is die dy al dees' onverwachte moeyten maackt. Quaatspreeckers gaat en leert u selfs voor schande wachten, Mijn brederood' en kan u giftich steecken achten. Hoe soud' hy kunnen toch? vermidts hy onvervaart De 'tonderbrengher is der felle 'en briesende Aart. margenoot+ Ongesonde oordelaar. H. wordt by geen letter-constenaars voor een letter gerekent, maar alleen voor een toeblasen oft asemen. Derhalven is 'tgheen faal datse hier overschiet. Vorige Volgende