| |
| |
| |
Aangehaalde literatuur
Allgemeine deutsche Biographie. Leipzig etc. 1875-1912. 56 Bde. |
Van Andel 1946
Andel, M.A. van. Chirurgijns, vrije meesters, beunhazen en kwakzalvers. De chirurgijnsgilden en de practijk der heelkunde (1400-1800). Tweede druk. Amsterdam 1946. |
Angeniet, zie Bredero |
Aretino, Hipocrito 1588
Aretino, Pietro. Quattro comedie (...). Cioè Il Marescalco, La Cortegiana, La Talanta, L'Hipocrito. Nouellamente ritornate, per mezzo della stampa, a luce, a richiesta de conoscitori del lor valore. [Londen] 1588. |
Aretino, Hipocrito, ed. De Sanctis
Aretino, Pietro. Tutte le commedie. A cura di G.B. De Sanctis. Milano 1968. |
Bachrach 1970
Bachrach, A.G.H. ‘Bredero en de Engelse toneelspelers’. In: Rondom Bredero. Een viertal verkenningen door A.G.H. Bachrach, H. de la Fontaine Verwey, A. Keersmaekers [en] G. Stuiveling. Culemborg 1970, blz. 71-89. |
Bailey/Burton 1968
Bailey, Richard W. and Dolores M. Burton. English stylistics. A bibliography. Cambridge (Mass.), London 1968. |
Van den Bergh 1972
Bergh, Hans van den. Konstanten in de komedie. Een onderzoek naar komische werking en ervaring. Amsterdam 1972. Diss. Utrecht. |
Binder
Binder, W. Novus thesaurus adagiorum latinorum (...). 2. Ausgabe. Stuttgart 1866. |
Bredero, Angeniet, zie: Bredero, Werken 1890. |
| |
| |
Bredero, Griane
Bredero, G.A. Griane. Ingeleid en toegelicht door Fokke Veenstra. Met fragmenten uit het volksboek van Palmerijn. Culemborg 1973. |
Bredero, Kluchten 1971
Bredero, G.A. Kluchten. Ingeleid en toegelicht door Jo Daan. Met een studie over de bouw van Bredero's kluchten door G. Stuiveling. Culemborg 1971. |
Bredero, Kluchten 1926
Bredero, Gerbrand Adriaensz. De kluchten. Met een inleiding, aantekeningen en een woordenlijst uitgegeven door A.A. van Rijnbach. Amsterdam 1926. |
Bredero, Lied-boeck 1975
Bredero, G.A. Boertigh, amoreus, en aendachtigh groot lied-boeck. Uitgegeven en toegelicht door G. Stuiveling met medewerking van A. Keersmaekers e.a. Culemborg 1975. |
Bredero, Lucelle
Bredero, G.A. Over-gesette Lucelle. Ingeleid en toegelicht door C.A. Zaalberg met medewerking van M.J.M. de Haan. Met de tekst van het oorspronkelijke toneelstuk van Louis Le Jars. Culemborg 1972. |
Bredero, Moortje
Brederoo, G.A. Moortje. Uitgegeven en toegelicht door F.A. Stoett. Zutphen 1931. |
Bredero, Rodd'rick ende Alphonsus
Bredero, G.A. Rodd'rick ende Alphonsus. Ingeleid en toegelicht door C. Kruyskamp. Met een studie over de structuur van Bredero's vers [door G. Stuiveling] en een fragment uit het volksboek van Palmerijn. Zwolle 1968. |
Bredero, Sp. Brabander, ed. Verwijs/Nauta
Bredero, G.A. Spaansche Brabander (...). Met eene inleiding en aanteekeningen voorzien door Eelco Verwijs. Tweede druk, bezorgd door G.A. Nauta. Leeuwarden 1895. |
Bredero, Sp. Brabander, ed. Stutterheim
Bredero, G.A. Spaanschen Brabander. Ingeleid en toegelicht door C.F.P. Stutterheim. Met fragmenten uit Lazarus van Tormes. Culemborg 1974. |
Bredero, Stommen Ridder
Bredero, G.A. Stommen ridder. Ingeleid en toegelicht door C. Kruyskamp. Met een fragment uit het volksboek van Palmerijn van Olijve. Culemborg 1973. |
| |
| |
Bredero, Werken 1890
Bredero, G.A. De werken. Volledige uitgave, naar de beste oude drukken bezorgd en opgehelderd door J. ten Brink e.a. Met algemeene inleiding van G. Kalff. Amsterdam 1890. 3 dln. |
Bredero, Werken 1918-29
Bredero, G.A. Werken. Met inleiding en aanteekeningen van J.A.N. Knuttel. Amsterdam, Leiden 1918-1929. 3 dln. |
Ten Brink 1859
Brink, J. ten. Gerbrand Adriaensen Brederoô. Historiesch-aesthetische studie van het Nederlandsche blijspel der zeventiende eeuw. Utrecht 1959. |
Caron/Hutin 1970
Caron, M. et S. Hutin. Les alchimistes. Parijs 1970. |
Catalogus Arm in de Gouden Eeuw
Arm in de Gouden Eeuw. [Catalogus van de tentoonstelling in het] Amsterdams Historisch Museum, 23 oktober 1965 tot 17 januari 1966. Amsterdam [1965]. |
Catalogus Tot Lering en Vermaak
Tot lering en vermaak. Betekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw. [Catalogus van de tentoonstelling in het] Rijksmuseum Amsterdam, 16 september t/m 5 december 1976. Amsterdam 1976. |
Coornhert 1942
Coornhert, D.V. Zedekunst dat is wellevenskunste (...). Uitgegeven en van aanteekeningen voorzien door B. Becker. Leiden 1942. |
Cornford 1937
Cornford, F. MacDonald. Plato's cosmology. The Timaeus of Plato translated with a running commentary. London, New York 1937. |
Coster, Boere-klucht
Coster, S. Boere-klucht van Teeuwis de Boer, en men Juffer van Grevelinckhuysen. Met aantekeningen van F.A. Stoett. Opnieuw van een inleiding en aanvullende aantekeningen voorzien door N.C.H. Wijngaards. Zutphen z.j. |
Coster 1883
Coster, Samuel. Werken. Uitgegeven door R.A. Kollewijn. Haarlem 1883. |
Van Dale
Van Dale. Groot woordenboek der Nederlandse taal. Achtste, geheel opnieuw bewerkte en zeer vermeerderde druk door C. Kruyskamp. 's-Gravenhage 1961. |
De Sanctis, zie: Aretino. |
| |
| |
Van den Doel 1967
Doel, Huibrecht Gerrit van den. Daar moet veel strijds gestreden zijn. Het leven van Dirk Rafaelsz Camphuysen. Meppel 1967. Diss. Amsterdam. |
Doležel/Bailey 1969
Doležel, L. and R.W. Bailey (eds.). Statistics and style. New York 1969. |
DST, zie: Grootes. |
Van Duyse
Duyse, Fl. van. Het oude Nederlandsche lied. Wereldlijke en geestelijke liederen uit vroegeren tijd. Teksten en melodieën, verzameld en toegelicht door -. 's-Gravenhage, Antwerpen 1903-1907. 3 dln. |
Ellegård 1962a
Ellegård, Alvar. A statistical method for determining authorship. The Junius Letters, 1769-1772. Göteborg 1962. |
Ellegård 1962b
Ellegård, Alvar. Who was Junius? Stockholm etc. 1962. |
Erdman/Fogel 1966
Erdman, David V. and Ephim G. Fogel (eds.). Evidence for authorship. Essays on problems of attribution, with an annotated bibliography of selected readings. Ithaca, New York 1966. |
Eymael 1895
Eymael, H.J. ‘De berijmer van den “Schijnheiligh”’. Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde 14 (1895), blz. 182-225. |
Gaskell 1972
Gaskell, Philip. A new introduction to bibliography. Oxford 1972. |
Greg 1942
Greg, W.W. The editorial problem in Shakespeare. A survey of the foundations of the text. Oxford 1942. |
Griane, zie Bredero. |
Grootes 1973 (DST)
Grootes, E.K. Dramatische struktuur in tweevoud. Een vergelijkend onderzoek van Pietro Aretino's Hipocrito en P.C. Hoofts Schijnheiligh. Culemborg 1973. Diss. Amsterdam. |
Halma
Halma, François. Woordenboek der Nederduitsche & Fransche taalen (...)/Dictionnaire
|
| |
| |
Flamand & François (...). Derde druk, naauwkeurig overzien, verbeterd, en op nieuw zeer veel vermeerderd. Leiden, Utrecht 1758. |
Van Hamel 1918
Hamel, A.G. van. Zeventiende-eeuwsche opvattingen en theorieën over litteratuur in Nederland. 's-Gravenhage 1918. |
Handwörterbuch des dt. Aberglaubens
Handwörterbuch des deutschen Aberglaubens. Herausgegeben unter besonderer Mitwirkung von E. Hoffmann-Krayer und Mitarbeit zahlreicher Fachgenossen von Hanns Bächtold-Stäubli. Berlin usw. 1927. |
Harrebomée
Harrebomée, P.J. Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal of verzameling van Nederlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke uitdrukkingen van vroegeren en lateren tijd. Utrecht 1856-70. 3 dln. |
HC, zie Aretino, Hipocrito. |
Hellinga 1943
Hellinga, W. ‘De geschiedenis van de bilabiale w (...)’. De nieuwe taalgids 37 (1943), blz. 169-77. |
Hösle 1969
Hösle, Johannes. Pietro Aretinos Werk. Berlin 1969. |
Holsteijn 1968
Holsteijn, F.M. Nederlandse ABC boeken voor kinderen. 1968. Werkstuk tweede cyclus van de Bibliotheek en Documentatieschool in Amsterdam. [Typoscript; U.B.-Amsterdam]. |
Hooft, Brieven 1855-57
Hooft, P.C. Brieven. Nieuwe, vermeerderde, en naar den oorspronkelijken text herziene uitgave; met toelichting, aanteekeningen, en bijlagen. [Uitgeg. door J. van Vloten]. Leiden 1855-57. 4 dln. |
Hooft, Gedichten voor Huygens
Hooft, P.C. Gedichten voor Huygens. Tekstverzorging door P. Tuynman. Commentaar door F.L. Zwaan. Amsterdam 1968. Proeven van tekst en commentaar voor de uitgave van Hoofts lyriek. II. Verhandelingen der Kon. Ned. Akademie van Wetenschappen, afd. letterkunde, N.R. 73, no. 4. |
Hooft, Warenar 1843
Hooft, P.C. Warenar. Met eene inleiding en aanteekeningen door M. de Vries. Leiden 1843. |
| |
| |
Hooft, Warenar 1967
Hooft, P.C. Warenar. Met inleiding en aantekeningen van J. Bergsma, herzien door C.A. Zaalberg. 3e druk. Zutphen [1967]. |
Huet 1883
Huet, Cd. Busken. Litterarische fantasien en kritieken. XVIII. Haarlem 1883. |
Huygens, Zes zedeprinten
Huygens, Constantijn. Zes zedeprinten. Ingeleid en voorzien van annotatie en cultuurhistorische toelichting door een werkgroep van Utrechtse neerlandici. Utrecht 1976. |
Iansen 1971
Iansen, S.A.P.J.H. Verkenningen in Matthijs Casteleins Const van Rhetoriken. Assen 1971. |
Jeffery 1969
Jeffery, Brian. French Renaissance comedy 1552-1630. Oxford 1969. |
Kiliaen
Kilianus, Cornelius. Etymologicum Teutonicae linguae, sive dictionarium Teutonicolatinum, (...). Editio tertia, prioribus auctior & correctior. Antwerpen 1599. Reprint Amsterdam 1972. |
Kleerkooper/Van Stockum 1914-16
Kleerkooper, M.M. en W.P. van Stockum jr. De boekhandel te Amsterdam voornamelijk in de 17e eeuw. Biographische en geschiedkundige aanteekeningen. Verzameld door M.M. Kleerkooper, aangevuld en uitgegeven door W.P. van Stockum jr. 's-Gravenhage 1914-16. 2 dln. |
Kl. vande Koe, zie Bredero. |
Kossmann 1932
Kossmann, E.F. De boekverkoopers, notarissen en cramers op het Binnenhof. 's-Gravenhage 1932. |
Lausberg
Lausberg, Heinrich. Handbuch der literarischen Rhetorik. Eine Grundlegung der Literaturwissenschaft. München 1960. 2 Bde. |
Leed 1966
Leed, Jacob (ed.) The computer & literary style. Introductory essays and studies. Kent(Ohio) 1966. |
Lewis/Short
Lewis, Charlton T. and Charles Short. A Latin dictionary (...). Oxford 1969 (1879I). |
| |
| |
Lewis 1967
Lewis, C.S. The discarded image. An introduction to medieval and renaissance literature. Cambridge 1967. |
Lied-boeck, zie Bredero. |
Lipsius 1948
Lipsius, Justus. Twee boecken vande stantvasticheyt. Vertaald door J. Mourentorf, met inleiding en aantekeningen door H. van Crombruggen. Amsterdam, Antwerpen 1948. |
Lucelle, zie Bredero. |
McKerrow 1960
McKerrow, Ronald B. An introduction to bibliography for literary students. Oxford 1960. [Reprint van de tweede uitgave, 1928]. |
McKerrow 1939
McKerrow, Ronald B. Prolegomena for the Oxford Shakespeare. A study in editorial method. Oxford 1939. |
Meul., zie Bredero, Kluchten 1971 |
Van Moerkerken 1899
Moerkerken, P.H. van. Het Nederlandsch kluchtspel in de 17de eeuw. Sneek 1899. 2 dln. |
Montijn 1889
Adagiarius [= J.F.L. Montijn]. Latijnsche citaten in het dagelijksch leven. Bijeengebracht, vertaald en met opgave der bronnen voorzien. Utrecht 1889. |
Moortje, zie Bredero. |
Mosteller/Wallace 1964
Mosteller, Frederick and David L. Wallace. Inference and disputed authorship: The Federalist. Reading (Mass.) etc. 1964. |
Ned. Rymen, zie Bredero, Werken 1890. |
Otto
Otto, A. Die Sprichwörter und sprichwörterlichen Redensarten der Römer. Hildesheim, New York 1971 [1890I]. |
Oudemans 1857
Oudemans, A.C. Woordenboek op de gedichten van G. Az. Bredero. Leiden 1857. |
| |
| |
Overdiep 1931-35
Overdiep, G.S. Zeventiende-eeuwsche syntaxis. Groningen etc. 1931-35. 3 dln. |
Pagel 1958
Pagel, Walter. Paracelsus. An introduction to philosophical medicine in the era of the Renaissance. Basel, New York 1958. |
De Planque 1926
Planque, P.A. de. Valcoogh's Regel der Duytsche Schoolmeesters. Bijdrage tot de kennis van het schoolwezen in de zestiende eeuw. Groningen 1926. Diss. Utrecht. |
Plantijn, Thesaurus
De Thesaurus van Plantijn van 1573. Opnieuw uitgegeven met een inleiding van F. Claes. 's-Gravenhage 1972. |
Proeven 1968, zie Hooft, Gedichten voor Huygens. |
Radcliff-Umstead 1969
Radcliff-Umstead, Douglas. The birth of modern comedy in Renaissance Italy. Chicago, London 1969. |
Rens 1975
Rens, L. ‘[Recensie van] E.K. Grootes. Dramatische struktuur in tweevoud (...). Tjeenk Willink/Noorduijn, Culemborg 1973, 338 blz.’. Spiegel der letteren 17 (1975), blz. 51-55. |
Rodd'rick ende Alphonsus, zie Bredero. |
De Sanctis, zie Aretino. |
Schings 1971
Schings, Hans-Jürgen. ‘Consolatio tragoediae. Zur Theorie des barocken Trauerspiels’. In: R. Grimm (ed.). Deutsche Dramentheorien (...). Frankfurt 1971, blz. 1-44. |
Smits-Veldt 1975-76
Smits-Veldt, Mieke B. ‘Samuel Costers Teeuwis de Boer: “vol soeticheyt van sin en woorden”’. Spektator 5 (1975-76), blz. 668-711. |
Sp. Br., zie Bredero, Spaanschen Brabander. |
Spingarn 1963
Spingarn, J.E. A history of literary criticism in the Renaissance. With a new introduction by Bernard Weinberg. New York etc., 1963. |
Stoett, Ned. Sprw.
Stoett, F.A. Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden.
|
| |
| |
Naar hun oorsprong en beteekenis verklaard door -. Vierde druk. Zutphen 1923-25. 2 dln. |
St. R., zie Bredero, Stommen Ridder. |
Stuiveling 1968
Stuiveling, Garmt. ‘Inleiding’. In: 't Kan verkeeren. Gerbrand Adriaensz Bredero 1585-1618. [Catalogus van de tentoonstelling in het] Amsterdams Historisch Museum, 29 september 1968 tot 25 november 1968. Amsterdam [1968]. |
Stuiveling 1970a
Stuiveling, G. ‘Bredero en zijn tijd’. In: Rondom Bredero. Een viertal verkenningen door A.G.H. Bachrach, H. de la Fontaine Verwey, A. Keersmaekers [en] G. Stuiveling. Culemborg 1970, blz. 25-40. |
Stuiveling 1970b
Stuiveling, Garmt. Memoriaal van Bredero. Documentaire van een dichterleven. Culemborg 1970. |
Symen s.S., zie Bredero, Kluchten 1971. |
Thijssen-Schoute 1932
Thijssen-Schoute, C.L. ‘Over de Hollandse Schijnheiligh en de figuur daarin van de dokter’. Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde 51 (1932), blz. 218-43. |
Tommaseo
Tommaseo, Nicolò e Bernardo Bellini. Dizionario della lingua italiana. (...) Nuova ristampa dell' edizione integra. Torino 1929. 6 dln. |
Tot lering en vermaak 1976, zie Catalogus -. |
Van Tricht 1951
Tricht, H.W. van. P.C. Hooft. Arnhem 1951. |
Tuinman 1720
Tuinman, Carolus. De oorsprong en uitlegging van dagelyks gebruikte Nederduitsche spreekwoorden, (...). Middelburg 1720. |
Unger 1884
Unger, J.H.W. G. Az. Brederoo. Eene bibliographie. Haarlem 1884. |
Veelderhande Geneuchl. Dichten
Veelderhande geneuchlijcke dichten, tafelspelen ende refereynen. Opnieuw uitgegeven vanwege de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde te Leiden. Leiden 1899. |
Van der Veen 1905
Veen, Jasper Oene Sietse van der. Het taaleigen van Bredero. Eene bijdrage tot de
|
| |
| |
syntaxis van het Nederlandsch der zeventiende eeuw. Amsterdam 1905. Diss. Amsterdam. |
Veenstra 1968
Veenstra, Fokke. Ethiek en moraal bij P.C. Hooft. Twee studies in renaissancistische levensidealen. Zwolle 1968. |
Veenstra 1972-73
Veenstra, F. ‘Enkele aantekeningen bij de edities van de Griane’. Spektator 2 (1972-73), blz. 225-42, 333-48. |
Vellekoop e.a. 1975
Het Antwerps liedboek. 87 melodieën op teksten uit ‘Een Schoon Liedekens-Boeck’ van 1544. Uitgegeven door K. Vellekoop en H. Wagenaar-Nolthenius met medewerking van W.P. Gerritsen en A.C. Hemmes-Hoogstadt. Tweede druk. Amsterdam 1975. 2 dln. |
Roemer Visscher, ed. Van der Laan
Visscher, Roemer. Uit Roemer Visscher's Brabbeling. [Uitgegeven] door N.v.d. Laan. Utrecht 1918-23. 2 dln. |
De Vooys 1952
Vooys, C.G.N. de. Geschiedenis van de Nederlandse taal. Vijfde, herziene uitgave. Antwerpen, Groningen 1952. |
Jan Vos, ed. Buitendijk
Vos, Jan. Toneelwerken. Aran en Titus, Oene, Medea. Uitgegeven, ingeleid en van aantekeningen voorzien door W.J.C. Buitendijk. Assen, Amsterdam 1975. |
Warenar, zie Hooft. |
Weinberg 1961
Weinberg, Bernard. A history of literary criticism in the Italian Renaissance. Chicago 1961. 2 dln. |
Williams 1970
Williams, C.B. Style and vocabulary. Numerical studies. London 1970. |
Te Winkel 1922-27
Winkel, J. te. De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. Tweede druk. Haarlem 1922-27. 7 dln. |
Winschooten, Seeman.
Winschooten, W.à. Seeman. Behelsende een grondige uitlegging van de Neederlandse konst, en spreekwoorden, voor soo veel die uit de seevaart sijn ontleend (...). Leiden 1681. |
| |
| |
Witstein 1975
Witstein, S.F. Bredero's ridder Rodderick. Groningen 1975. |
WNT
Woordenboek der Nederlandsche taal. Bewerkt door M. de Vries, L.A. te Winkel e.a.'s-Gravenhage enz. [1864]-. |
Wijvekate 1970
Wijvekate, M.L. Verklarende statistiek. Het onderscheiden van toeval, schijn en werkelijkheid in cijfermateriaal. Utrecht, Antwerpen 1970. |
|
|