Ach proper dier, waar wil je heen 33 |
Ai schone dochter blond, die 't hulsel en paruiken 52 |
Al ben ik schoon liefje niet machtig rijk 51 |
Als Dirkje in zijn koortse lag 30 |
Als 't oog van mijn gemoed aandachtig gaat aanschouwen 81 |
Arend Pieter Gijzen, met Mieuwes, Jaap, en Leen 7 |
De Gierige Gerrit, die lebbige dief 22 |
De minne die in mijn hartje leit 65 |
Dieuwer is verliefd, bij get 27 |
Fijtje Floris, mijn speulmeisje 25 |
Gij maagden en jongelingen 89 |
Gij moet het feest met vreugd vereren 77 |
Godinne die de naam van 't schiprijk eiland voert 74 |
Haarlemse droge harten nu 38 |
Ha licht vervlogen wijlen 59 |
Hou sik hou, goên dag in 't huis 24 |
Ik hadde nooit gevoeld in mijn voorleden wijlen 48 |
Lieve kinderen wat 'n deun 11 |
Maar ziet, zij sluit 43 |
Mijn zieltje schreit, dat zucht en weent 83 |
Mooi Aaltje, is 't zo snel vergeten 57 |
Nadat ik van mijn trouwe dienst 31 |
Nu dobbert mijn liefje op de ree 55 |
Nu Hereman, nu jonggezel 16 |
Ogen vol majesteit 72 |
O God, die de gedachten 86 |
O Jannetje, mijn zoete bek 13 |
Onze Lobbetje is zo blijd 20 |
Prinsessen preuts en prat met al uw pronkerij 67 |
's Nachts rusten meest de dieren 76 |
Truitje, ik moet u loven 46 |