Versvorm: drieheffingsmetrum, overwegend jambisch.
Rijmschema: a a b c c b.
Melodie: Matter 1979, blz. 204.
15 U eygenschap: Uw attributen; volgens WNT III, derde stuk, kolom 4005: ‘Al wat deel uitmaakt van het wezen van een persoon of eene zaak.’
26 In mijn moeders geweyt: Toespeling op Ps. 139: 13-15: Want ghy hebt myne nieren in uwer gewelt: ghy waert ouer my in moeders lijue. Ich dancke v daer voor, dat ick wonderbaerlick ghemaeckt ben: wonderbaerlick zijn uwe wercken, ende dat bekendt mijn ziele wel. Mijn ghebeente en was v niet verborgen, doe ick int verborghen ghemaeckt wert: doe ick gebeeldet werdt onder inder aerden.
39 U Son: Toespeling op Gen. I: 16. Ook in de volgende strofe zijn motieven aanwijsbaar uit Genesis.
57 Ten vollen niet vol-loven: niet in volkomen volledigheid prijzen.