CLIX Requeste
I: 510-511
Liefdeslied in rederijkerstrant voor een meisje dat haar deur steeds gesloten heeft gehouden.
Beginregel: T'vertoont sich Vrouwe//in alder ootmoet
Vindplaatsen: Groot Lied-boeck 1622 II: 102; Kalff 1890: 501-502; Knuttel 1929: 32-33; Van Rijnbach 1944: 272.
Omvang: 40 verzen, vijf strofen van 8 regels.
Versvorm: overwegend jambisch metrum met vier heffingen in de vzn. 1-4, twee in de vzn. 5-7, drie in vs. 8. Gezien het middenrijm in de vzn. 1-4 kan men deze ook opvatten als in totaal acht vzn. met elk twee heffingen; dan zou de strofe bestaan uit 11 vzn. van steeds twee jamben, plus een slotregel van drie.
Rijmschema: (a) b (a) b (c) d e e e d.
Melodie: Matter 1979, blz. 198-200.
- Requeste: rekest, verzoekschrift. Ook in de stijl voegt dit lied zich naar de gestandaardiseerde vorm van het rekest: zie vs. 1-2 en vs. 40. Vgl. Taal en tongval, jrg. 13, blz. 150 en N. Tg. jrg. 55, blz. 117 en 155.
3 beschaamt: schroomvallig; bijw. bep. bij Versoeck: verzoek ik.
24 Maar voor my oopen staat: alleen voor mij beschikbaar is. (+)
- Prinses: De aanwezigheid van dit woord boven de slotstrofe en bovendien in de beginregel daarvan is zelfs voor een rederijkersgedicht wat dubbel-op.
34 Stelt hy t'syn Gare//brand u Dienaar:. Het is misschien beter de eigennaam binnen de woordspeling niet te scheiden ook al staat Gare in een middenrijm, en dus achter t'syn een punt te denken. De nieuwe zin begint dan met Gare en staat op zichzelf. Voor de woordspeling op de eigennaam en het daaruit af te leiden autobiografische element zie lied XXIV, vs. 17. (+)