oorspronkelijke betekenis: onbehoorlijk, ongepast, is het vooral in bijw. gebruik overgegaan op de bet. terdege, krachtig, bijzonder; in de 17de eeuw komt het vaak voor als rijmwoord op verliefd.
7 En een vreucht, voor ons jeucht 't Selschap valt ons beyde soet: Op het eerste oog lijkt de helft van deze versregels overbodig; de mededeling is immers compleet met En 't Selschap valt ons beyde soet. Uiteraard is 't Selschap onderwerp; men kan daarom denken aan een dubbele verbinding: een vreucht voor ons jeucht (is) 't Selschap, en 't Selschap valt ons beyde soet. Maar een betere verklaring ligt hierin dat men vs. 7 opvat als een bijstelling bij het onderwerp Selschap; het enige vreemde is dan de volgorde, met de bijstelling voorop. De betekenis van vs. 7-8 is dus: En het samenzijn, een vreugde voor ons jongeren, is voor ons beiden heerlijk.
20 weelicheyt: zinnelijkheid, sex appeal. (+)
21 eelicheyt: volgens WNT III, tweede stuk, kolom 3781: levenslustigheid, aangenaamheid in de omgang; met daarbij dit vs. van Bredero. De verklaring edelheid (I: 211) verdient o.i. de voorkeur.
26 Al of ick het niet en meen: In een maatschappij waar de huwelijken door de ouders werden bedisseld en geen fatsoenlijk meisje vrij was de neiging van haar hart te volgen, behoorde het ontveinzen van haar verliefdheid tot de vrouwelijke gedragscode in de omgang tussen beschaafde jongelui.
34 Oprecht Prinsselijck ghemoet: Na in de voorgaande strofen over de minnaar in de derde persoon te hebben gesproken, richt het meisje zich nu, in termen met een rederijkerstrekje, rechtstreeks met haar liefdesverklaring tot hem. Opmerkelijk is, in háar mond, de voorkeur voor iemand die deugd en eer stelt boven bezit (vs. 35-37), een voorkeur die Bredero dikwijls bepleit maar die hij in de realiteit blijkbaar zelden heeft aangetroffen. In dat opzicht is dit fictieve meisje stellig een uitzondering.
39 weer: wederkerig.