Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
De illustraties van Bredero's LiedboekInleidingEr mankeert nog veel aan onze kennis van de Nederlandse boekillustratie in de zeventiende eeuw. De kunsthistoricus, primair geïnteresseerd in de stilistische en ikonografische aspecten van de plaatjes, en de boekhistoricus, geneigd de illustrator te zien als een wel interessante bijfiguur die soms deelneemt aan de essentiële combinatie van uitgever, drukker en binder, hebben elkaar op hun verkenningstochten in dit nog maar halfontsloten gebied van onze cultuurgeschiedenis wel eens vluchtig begroet maar nimmer echt ontmoet en samengewerkt.Ga naar voetnoot1 Toch is wel duidelijk geworden, dat het geïllustreerde boek in ons land een bloeitijd heeft | |
[pagina 90]
| |
gekend in de eerste drie decennia van de zeventiende eeuw en dat het Groot Lied-boeck behoort tot de best verzorgde boeken uit die tijd. Met de illustraties van het liedboek heeft alleen de kunsthistoricus G. Knuttel Wzn. zich in 1929 bezig gehouden, helaas op allerminst verhelderende manier.Ga naar voetnoot2 De vraag - overigens sindsdien nooit meer gesteld - wie de ontwerper van de door Van de Velde geëtste illustraties is geweest, meende hij te beantwoorden met de simpele bewering, dat ‘de beste’ van die illustraties van Buytewech stammen. Met deze al te gemakkelijke oplossing heeft J.G. van Gelder al lang geleden in een voetnoot afgerekend.Ga naar voetnoot3 Andere ideeën van Knuttel, zoals zijn datering van de illustraties ‘tusschen 1615 en 1617 ongeveer’, bleven tot nu toe onweersproken, vermoedelijk omdat niemand ze serieus heeft willen nemen. In 1935 schreef Schretlen voor de lezers van het tijdschrift Op de hoogte een met negen voorbeelden geïllustreerde beschouwing over het inlevingsvermogen van de illustrator in de sfeer van de gedichten.Ga naar voetnoot4 Daarbij maakte hij een vergissing: het paar bij een bed behoort niet bij Een beklach-Liedt (ed.-1622, blz. 54; ed.-1975, blz. 155-156) maar bij het Toover-Liedt (ed.-1622, blz. 55-56; ed.-1975, blz. 157-160). De fout werd opgemerkt door Van Rijnbach, die in zijn uitgave van het liedboek alle illustraties reproduceerde en in verband bracht met de juiste gedichten.Ga naar voetnoot5 Veel beter van kwaliteit zijn de reprodukties in de ongecommentarieerde facsimile-uitgave van 1968.Ga naar voetnoot6 Met de produktie van een geïllustreerd boek haalde de uitgever zich een hoop extra zorgen op de hals, want hij moest zijn drukker niet alleen kopij verschaffen maar ook beeldmateriaal en wel in een zodanige vorm dat het kon worden afgedrukt. Immers, de drukker had zijn zetmateriaal om geschreven kopij gereed te maken voor de druk, maar met getekende ‘kopij’ kon hij niets beginnen. De | |
[pagina 91]
| |
uitgever moest hem ‘cliché's’ leveren: gegraveerde of geëtste koperplaten of gesneden houtblokken. Dat kon bestaand materiaal zijn, dat de uitgever had overgehouden van vorige uitgaven of dat hij bij een collega had opgekocht, of nieuw materiaal. Voor nieuw materiaal was hij meestal aangewezen op twee leveranciers: de ontwerper-tekenaar en de uitvoerende graficus. Soms waren die twee in één persoon verenigd evenals uitgever en drukker in één persoon verenigd konden zijn (ook de combinatie graficus-uitgever komt voor). Uiteraard lag de zaak eenvoudiger naarmate er minder personen bij de produktie van een boek waren betrokken. Bij het liedboek krijgen we te maken met een gecompliceerde situatie, namelijk met de uitgever Cornelis Lodewijcksz. van der Plasse die aan zijn drukker Paulus van Ravesteyn zowel oude ‘cliché's’ verschaft als nieuwe: gravures, etsen en een houtsnede. Die werden, voorzover is gebleken, ontworpen en uitgevoerd door zes kunstenaars: Hessel Gerritsz., Michel le Blon, Willem Buytewech, Pieter Serwouters, David Vinckboons en Jan van de Velde. Het Groot Lied-boeck van 1622 is, zoals bekend, in feite een herziene, vermeerderde en verfraaide uitgave van het Geestigh Liedt-Boecxken, waarvan het enige bekende exemplaar behoort tot de vierde druk van 1621.Ga naar voetnoot7 Hierin komen drie illustraties voor (één auteursportret en twee, aan twee afzonderlijke boeken voorafgaande illustraties), die alle drie indirect zijn benut voor het Groot Lied-boeck, dat 22 verschillende illustraties bevat, waarvan er twee tweemaal zijn afgedrukt (een titelplaat, een auteursportret, drie aan de drie afzonderlijke boeken voorafgaande illustraties en 17 verschillende illustraties bij gedichten, die - doordat er twee tweemaal zijn afgedrukt - 19 van de 200 gedichten illustreren). Bredero's portret komt voor in beide edities van het liedboek. De bespreking ervan behoeft slechts een kleine aanvulling om te geraken tot een volledige ikonografie van de dichter. Om deze reden wordt deze illustratie hier vooraf apart behandeld. |
|