Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 495]
| |
CLIII Een Liedeken
Op de Wijse: Alst begint
Hoe soet singht ons de NachtegaalGa naar voetnoot1
Elck Vogeltje singt zijn eyghen tael
Hoe sou ick my bedwinghenGa naar voetnoot3
Mocht ick met mijn schoonliefste smalGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Spanceren in het Roosendal,Ga naar voetnoot5
Spanceren // lief twas mijn begeeren.
Haer Oochgens bruyn, haer mondetgen rootGa naar voetnoot7
Haer Borsgens ronder dan een clootGa naar voetnoot8
Sy doet mijn Vleys verteeren,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
En ben ick niet wel in lyden grootGa naar voetnoot10
Sy heeft mijn Hooft in haren schoot,
Ghegreepen // dat block dat moet ick sleepen.Ga naar voetnoot12
Haer handetjens wit, haer vingertjens broosGa naar voetnoot13
Mijn docht sy waeren my veel loos,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Doen ick haer laest aenschoude
Sy toonden my een seer lieflijcken gloosGa naar voetnoot16
Doen ickse tot mijn soete lief koos,
Met luste // Lief mocht ick by u ruste.Ga naar voetnoot18
| |
[pagina 496]
| |
Een troostelijck woort, moet icker ontfaenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Al eer ick hier van daen zal gaen
Al sout ghy my ontlyvenGa naar voetnoot21
Ick laeter soo meenighen natten traen
Al over mijn bloosende wanghen gaenGa naar voetnoot23
Met rouwe // wel eelder schoon Kersouwe.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Schoon lief doet mijnder toch eens gherief,Ga naar voetnoot25
En schrijfter my toch een minnebrief,
Als ick van u moet scheydenGa naar voetnoot27
Want ghy beroofter mijn sinnetgens vijfGa naar voetnoot28
Daer toe hebt ghy der mijn jonghe lijf,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Bedurven // Liefste waer ick nu ghesturven.Ga naar voetnoot30
O Venus weest my nu ghetrou
Bespronckelt my met den koelen dou,Ga naar voetnoot32
Gaarbranden al mijn leedenGa naar voetnoot33
Snijt nu ontween, dat minne touGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Ick hebt ghedragen op mynnen mou,Ga naar voetnoot35
Soo suyre // dat block wil ick verhuyre.Ga naar voetnoot36
|
|