Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 397]
| |
CXIX Liedeken, op een Franse Voyse:
Phebe qui ce mesme Iour
O schoonste schoonheyt wreet!
Hoe pynicht ghy myn hert
Met quelling van lief en leet,
Met sacht en strenge smert?
5[regelnummer]
Wat bitterde pijn, mach soeter syn? Wat, etc.Ga naar voetnoot5
O pijnbanck van mijn rust,
O Beulin van myn bloet!
O Goddin van't gemoet!
O myn waerdichste goet!
10[regelnummer]
Dat myn hier is gewust,Ga naar voetnoot10
Ick brandt en blaeck van aengename lust.
O ghy lieffelijck ghesicht!
Vol blixems en vol glants,Ga naar voetnoot13
Als ghy maer u luyckjes licht,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Myn zieltje wort vol brants.
O wonderlijcke brant, voor myn verstant, O etc.
Lieve brant die myn geest
So beset, so beschroeft,Ga naar voetnoot18
So bepuert so beproeft,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
So verheucht, so bedroeft,
Soo verblijt, so bevreest,Ga naar voetnoot21
Waer ick sonder u, ick waer dood geweest.
| |
[pagina 398]
| |
't Is een monster of een hout,Ga naar voetnoot23
Die noyt en voelde vlam:Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
En offer alsoo koutGa naar voetnoot25
Ter Wereld yemand quam,
Dat hy meerder scheen, een beeld van steen, Dat etc.Ga naar voetnoot27
Ja een mensch heel van loot
Heel van tin, heel van stael,
30[regelnummer]
Heel van glas, heel metael,
Heel van ijs altemael,
Sach hy u schoonheyd groot,Ga naar voetnoot32
Hy wierd wel levendigh al waer hy doodt.Ga naar voetnoot33
Dees levend-makende kunstGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Van Goddelijcke kracht,
Bestaet in goede gunstGa naar voetnoot36
Van u minnelijcke macht.Ga naar voetnoot37
Maer vertrout dit deel, niet al te veel. maer etc.Ga naar voetnoot38
Nu vaert wel myn Chlorint,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Nu vaert wel soete mont,
Nu vaert wel schoonheyt blont,
Nu vaert wel, blijft gesont,
En als ghy u wel vint,Ga naar voetnoot43
So denckt om hem die u te seer bemint.Ga naar voetnoot44
|
|