Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 284]
| |
LXXIX LiedekenAl ben ic schoon Liefje niet machtig rijck,
Ick ben ten minsten als mijns ghelijck,
Wat geef ick om 't goet,
Wat geef ick om 't goet,
5[regelnummer]
De beste rijckdommen leggen in 't gemoet.
Ick laet den gierigaert na schatten sien,Ga naar voetnoot6
En den staet-suchtigen na het gebien,Ga naar voetnoot7
Ick geer, o mijn schoon!Ga naar voetnoot8
Ick geer, o mijn schoon!
10[regelnummer]
Geen Konings scepter, noch Keysers kroon.
Want de rust en opperste wel-lust leytGa naar voetnoot11
In een onbekommerde vernoegelijckheyt,Ga naar voetnoot12
En niet in het geld,
En niet in het geld,
15[regelnummer]
Dat staegh zijn meester met sorgen queld.
Daerom Princesse so acht ick aldermeest
De gaven van u doorluchtigen geest,Ga naar voetnoot17
En u hooch vernuft,
En u hooch vernuft
20[regelnummer]
Dat al de werelt braveert en puft.Ga naar voetnoot20
|
|