Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 245]
| |
LXV
Een soete stryd // tot kortingh van tijd,Ga naar voetnoot-
Is om een Ruyckertjen geresen,
Van een lief paar // die de Minne daer,
Bloems-gelijck tuyghden bewesen.
Ionghman
O Leyder Minne!Ga naar voetnoot1
Ghy quelt mijn sinne:
Want dien ick min die gaet mijn hate,Ga naar voetnoot3
Hier tegen en baet mijn geen schoon prate,
5[regelnummer]
De liefd' is sonderlingh:Ga naar voetnoot5
't Is wel een selzaem dinghGa naar voetnoot6
Of ick myn al bedwingh,Ga naar voetnoot7
't Mach mijn niet baten.
DochterGa naar voetnoot-
Benaeuwde harte,
10[regelnummer]
Tot boet van smarte,Ga naar voetnoot10
Gebruycken die eele Medecyne,Ga naar voetnoot11
Tot verlichtinge van haer pyne,Ga naar voetnoot12
So doen dees Bloemtjes goet
Deur haare reucke soet,
15[regelnummer]
In mijn bedroeft gemoet
D'onlust verdwynen.Ga naar voetnoot16
| |
[pagina 246]
| |
Ionghman
Mijn lief gepresen,Ga naar voetnoot17
Moet welkom wesen,
Wat 's d'oorsaeck van u droevigh suchten,
20[regelnummer]
Daer ick van merck u klachtigh duchten?Ga naar voetnoot20
Wat bedien dees Bloemtjes veel,Ga naar voetnoot21
Die ghy Princesse eel
Gebonden hebt te deel?Ga naar voetnoot23
Spreeckt sonder vruchten.Ga naar voetnoot24
Dochter
25[regelnummer]
Ick sal de rede
Van mijn droefhede
t' Uwen geval, u gaen verkonde:Ga naar voetnoot27
Gelijck dees sachte zijd houd gebonde
Seer hard dees Bloemtjes jent,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
So houd myn in tormentGa naar voetnoot30
De soete liefde blent,Ga naar voetnoot31
Dit 's mijn vermonden.Ga naar voetnoot32
Ionghman
Maar dese fleure,Ga naar voetnoot33
Schoon van koleure,
35[regelnummer]
Verdorren haestelijcke en verdwyne:
En d'op-rechte liefde is vol pyne,
Sy duurt en blijft altijd,Ga naar voetnoot37
| |
[pagina 247]
| |
Sy vermeerd, en wast subijt,Ga naar voetnoot38
Dat dit een Minnaer lijd,
40[regelnummer]
Voel ick an 't myne.Ga naar voetnoot40
Dochter
U reden wennenGa naar voetnoot41
My tot bekennen:
Hoe wel sy haest verdorren seere,Ga naar voetnoot43
d'Aerde, haer moeder, brenghtse weere,
45[regelnummer]
Ander inde plaetse daer,
De liefd is oock vruchtbaer:
Verlaet ons een pijn swaer,Ga naar voetnoot47
Sy dubbeltse weder.Ga naar voetnoot48
Ionghman
Dat's praet verloreGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Mijn uytverkore,
Want sulcke nieuwe baringh van bloemen,
Kund ghy in uwen bond niet roemen,Ga naar voetnoot52
Na dien ghy 't niet bewijst,Ga naar voetnoot53
't Geen ghy op 't hooghste prijst,
55[regelnummer]
Want in u niet verrijst
't Geen wy weer-lieft noemen.Ga naar voetnoot56
Dochter
Ick gelijck 't bydeGa naar voetnoot57
Band, sacht van syde,
Die dese bloemtjes by een kan houde,
| |
[pagina 248]
| |
60[regelnummer]
Oock wel kenne diene soudeGa naar voetnoot60
Tot bosjes meniger hand,
So houd der Minnen band
In een beroert verstantGa naar voetnoot63
Het langh vertroude.Ga naar voetnoot64
Ionghman
65[regelnummer]
Och Prinçes aerdigh!Ga naar voetnoot65
Ghy sluyt te vaerdigh,Ga naar voetnoot66
Want dees Bloemtjes lieflijck ruycken,
Schoon en behaeghlijck om te pluycken,Ga naar voetnoot68
En de liefd is, dunckt mijn,
70[regelnummer]
Een wreet gevoel met pijn,
Hoe souse haer gelijck zijn?Ga naar voetnoot71
Wilt re'en gebruycken.Ga naar voetnoot72
Dochter
Prins, alle saken,
Die bly of droef maken,
75[regelnummer]
Die van beminde persoone komen,
Die werden altijd in 't soet genomenGa naar voetnoot76
Vande Minnaer wel verwacht:Ga naar voetnoot77
Waar van dat hem 't gedacht,Ga naar voetnoot78
Veel soeter is ick acht,Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Dan dese Bloemen.
|
|