Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 171]
| |
XLIII Amsterdams Klaagh-Liedt
Stemme: Cupido gheeft my raet, &c.
Hier legg' ick af-gheslooft,
Ick Amsterdam vol treuren,
En kan mijn treurich hooft
Door 't kermen nauw opbeuren:Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Om dat my komt versteurenGa naar voetnoot5
Een heymelijck verdriet,
Want die ick was te veuren,
Och die ben ick nu niet.
10[regelnummer]
Hoe meuchdy my soo vraghen
Wat dat my let of schort?Ga naar voetnoot11
Of wat my dus doet claghen?Ga naar voetnoot12
Het sijn de bittere plaghen
Die in my sijn gheteeld,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Om dat ick niet kon draghen,
Mijn aengheboren weeld.
Die in weeldt is ghewendt,
En in armoed' moet keeren,Ga naar voetnoot18
Die smaeckt de swaarst' ellendt,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
't Versoeck met smart doet leeren:Ga naar voetnoot20
Mijn kind'ren waren Heeren
Gheacht, en seer ghe-eert:
| |
[pagina 172]
| |
Sy volchden haer begeeren,Ga naar voetnoot23
't Welck haer en my nu deert.
25[regelnummer]
Hoe dick heb ick er-kauwtGa naar voetnoot25
Dees myn bedruckte krachten:Ga naar voetnoot26
Hoe dick was ick benauwt
In die donckere nachten,
Wanneer mijn kinders brachten
30[regelnummer]
Haer ghelt onsinnich deur,Ga naar voetnoot30
En ick most sitten wachten
Gantsch vruchteloos nae heur.Ga naar voetnoot32
Ick krijt myn ooghen uyt,
Ick moet met wee uytroepen
35[regelnummer]
Hoe sy heur Sondachs-duyt
Verquanslen en versnoepen,
An Jotthoon, en an Poepen,Ga naar voetnoot37
In kroech, in kuf, in kot,Ga naar voetnoot38
Of somwijls inde stoepen,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Door hoere liefde sot.
Als die vermoeyde straat
Wat ruste waant te grasen,Ga naar voetnoot42
Menich kroes onverlaatGa naar voetnoot43
Ontweckt haer door het rasen,
45[regelnummer]
Of als hy als de dwasenGa naar voetnoot45
Stribblich bevecht de wacht,Ga naar voetnoot46
Of bruyckt op broosche glasen
Sijn onbekende macht.Ga naar voetnoot48
| |
[pagina 173]
| |
Doen konnen Herbergiers,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Glaas-makers, Medecynen,Ga naar voetnoot50
Pock-meesters, en Barbiers,Ga naar voetnoot51
Wel wat te winnen vynen:Ga naar voetnoot52
Want als d' hetsighe wynenGa naar voetnoot53
Gheklautert sijn in 't hooft,
55[regelnummer]
Werd de Mensch sonder pynenGa naar voetnoot55
Van sijn verstant berooft.
Die soo reuckloos versluymtGa naar voetnoot57
Mijn sorrich-rijck besparen,Ga naar voetnoot58
Eng ick zijn wije ruymt,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
En leer hem nu bewaren,Ga naar voetnoot60
Ja tuchten en bedaren
Door een Heylighe-wech,Ga naar voetnoot62
Of, siet, ick laetse varen
Maar eens na Indien slech.Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Wel haerlem, waerdtste Sus,
Wat doet u so mees-muylen,
Noost u mijn kommers dus?Ga naar voetnoot67
Dat belch ick my met pruylen:Ga naar voetnoot68
Mijn roode ooghen puylenGa naar voetnoot69
70[regelnummer]
Door myn schuerend' gheween,
Als ick lach, sult ghy huylen,
Dat leyt my op myn leen.Ga naar voetnoot72
| |
[pagina 174]
| |
Medooghend' ick beclaagh
Myn Susterlingh verheven,Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Siet die bedroefde Haach
Schijnd' te lillen en beven,Ga naar voetnoot76
Om dat sy heeft ghegeven
De middel tot haer smert,Ga naar voetnoot78
Haer kinders wilde leven,Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Verdruckt haer moedich hart.
Al die ghelycke leytGa naar voetnoot81
Met my hier moet besuren,
Werden van my beschreyt;Ga naar voetnoot83
Besonder mijn Naburen,
85[regelnummer]
Wild uyt mijn droefheyt puren
Een voordeel en een vreughd':Ga naar voetnoot86
De jonghe Jeughd wild sturenGa naar voetnoot87
Met reden tot de deughd.Ga naar voetnoot88
Om dat ick t' Amsterdam
90[regelnummer]
Haer niet en gingh bedillen,Ga naar voetnoot90
Maar al mijn vreughde nam
In haer broodt-droncken grillen,
Tot haer dertele willenGa naar voetnoot93
Myn sotheydt geld toe-gaf;
95[regelnummer]
Nu lijd ick na 't verspillen,
De recht-verdiende straf.
|
|