Groot lied-boeck

[p. 118]

In 1622 blz. 36, rechterhelft

[p. 119]

tekstkritische noten

XXVI Avondt-Liedt

Ach proper dier waer wildy heen¹
Dus inde nare nacht?²
'tIs sorghelijck te gaen alleen³
My tot Convoy verwacht,⁴
My tot Convoy verwacht, etc.

Hoe komt dat ghy so schichtich bent,⁶
En vliedt van my dus vert?⁷
Geen vyand Lief is u omtrent,⁸
Waer toe dit loopen hert?⁹
Waer toe dit, etc.

Vreest ghy niet dat de boeven, Vrou¹¹
U sullen randen aen?
En sy u misdeden, ick sou¹³
Van rou en smart vergaen
Van rou en smart, etc.

Ick heb u dit so dick gheseyt,¹⁶
Oock vande liefde mijn:
Ghelijck het hout in 't vier gheleyt,¹⁸
So leghick inde pijn,
So legh ick inde, etc.

XXVI
In 1622 blz. 36-37. Ook in Geestigh Liedt-Boecxken, 1621. In vs. 1 het eerste woord in romein kapitaal met grotere initiaal A.

1 proper dier: sierlijk liefje.

2 nare: donkere, sombere.

3 sorghelijck: gevaarlijk.

4 Convoy: begeleiding; dus: aanvaard mij als je geleide.

6 komt: komt het.

7 dus vert: zo verre.

8 Geen vyand: het is niet een vijand die; u omtrent: in uw nabijheid.

9 hert: hartje.

11 Vrou: vrouwe, gebiedster.

13 En: als, indien.

16 dick: vaak, dikwijls.

18 gheleyt: gelegd.

[p. 120]

 

Hoe dickwils heb ick my vermant²¹

 

Om u te loopen naer,

 

Niet eens aensiende eer of schant:²³

 

Ick achtent niet een haer,

25

Ick achtent niet een haer, etc.

 

 

 

So vreemt als gh'u in 't loopen toont,²⁶

 

So vreemt zijt ghy in als:²⁷

 

Blijft al mijn moeyten ongheloont,

 

Soo is de kaart heel valsch.²⁹

30

So is de kaart, etc.

 

 

 

Als ick noch denck om d'oude vreucht,

 

En om de laetste praat,³²

 

Dan is myn hartje heel verheucht,

 

Wat sou nu doen de daat?³⁴

35

Wat sou nu doen, etc.

 

 

 

Waarom toont ghy so vreemt een schijn,³⁶

 

Daer ghy mijn wel meucht sien?³⁷

 

Ick bid u, troost, ontdecktet mijn,³⁸

 

De oorsaeck van dit vlien,

40

De oorsaeck van, etc.

 

 

 

Nu ghy my dit te kennen gheeft,

 

En opentlijck vermont,⁴²

 

So sal ick u myn Lief beleeft⁴³

 

Beminnen t' aller stont,

45

Beminnen t' aller, etc.

21 my vermant: moed gevat.

23 Niet eens enz.: helemaal niet lettende op.

26 vreemt: onbegrijpelijk; zo ook in vs. 36.

27 in als: in alles.

29 Soo is de kaart heel valsch: dan is het geen eerlijk spel, dan word ik bedrogen.

32 de laetste praat: ons laatste gesprek.

34 Wat sou enz.: waarom zouden we het nu niet in praktijk brengen.

36 schijn: uiterlijk, voorkomen.

37 Daer ghy enz.: terwijl je mij toch wel mag.

38 troost: liefste; ontdecktet mijn: deel het mij mee, zeg het mij eerlijk.

42 vermont: uitspreekt.

43 beleeft: vriendelijk, liefderijk; wschl. achtergeplaatste bep. bij Lief.

[p. 121]

 

Princes moet ick scheven alree,⁴⁶

 

So beveel ick u d' Heer,⁴⁷

 

Die wil dy: my bewaren mee,⁴⁸

 

Adieu mijn lief vol eer,

50

Adieu mijn lief vol eer.

46 Princes: zie blz. 114, vs. 57.

47 beveel ick u d' Heer: vertrouw ik u toe aan Gods hoede.

48 Die wil dy: my bewaren mee: Die moge u ook terwille van mij behoeden; of met my als tweede lijd. vw.: Die moge u beschermen en mij ook.