Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 101]
| |
XX Liedt
Stem: Pavane d'Espangie, &c.
Om dat ick heb ghepresen
Mijn waerde, soete, Beck;Ga naar voetnoot2
Moet ick daerom nu wesen
Ghehouden voor een geck?
5[regelnummer]
Dit 's u grootste ghebreckGa naar voetnoot5
Die uwe faem verslimt,Ga naar voetnoot6
Dat ghy soo licht vergrimt,Ga naar voetnoot7
En bitter schelt en schimt.Ga naar voetnoot8
Doch twee ghewenste gaven
10[regelnummer]
Verleent u de natuur:
Dat 's overvloet van haven,Ga naar voetnoot11
En schoonheyt van statuur:Ga naar voetnoot12
Maer denckt, o Creatuur!
En onthout dit van mijn,
15[regelnummer]
Dat dese dinghen zijn
Niet anders als een schijn!
Dit maeckt meest alle VrouwenGa naar voetnoot17
Hoovaerdigh en verwaent,
Dat sy te veel vertrouwen
20[regelnummer]
Haer lieffelijck ghedaent:Ga naar voetnoot20
En alsmen haer vermaentGa naar voetnoot21
Dat een lustigh ghestalt,Ga naar voetnoot22
Somwijl schielijck vervalt,
Soo heeftmen sich verkalt.Ga naar voetnoot24
| |
[pagina 102]
| |
25[regelnummer]
Een rijcke Vrou is lastich,
Een schoone trots, en stout,Ga naar voetnoot26
Een middelbaer stantvastich,Ga naar voetnoot27
Wel hem die sulck een trout:
Die vint hem niet vervrout,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Ghelijck men, leyder! siet
Dat nu soo veel geschiet,
Daer 't Wijf de Man ghebiet.
Ick merck Lief u begeeren,
En u ghedachten hoogh,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Die sien na weytsche kleeren
Die cierlijck staen in 't oogh,
Al heeft de man geen boogh,Ga naar voetnoot37
Is 't een schalck, of een brief,Ga naar voetnoot38
Is 't maer een rijcke dief,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Om 't goet hebt ghy hem lief.
Comt na u een minder kijckenGa naar voetnoot41
Oprecht, vroom van gemoet,Ga naar voetnoot42
Die durft ghy wel uytstrijckenGa naar voetnoot43
Ja schelden voor een bloet,Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Ghy kent u schier te goetGa naar voetnoot45
Dat ghy hem eens siet aen,
Off by hem wat te staen,Ga naar voetnoot47
En dwingt hem stracx te gaen.Ga naar voetnoot48
| |
[pagina 103]
| |
Maer, Lief, het spijtich sprekenGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Van een mont snaver-snel,Ga naar voetnoot50
Noch dreutsche, scheetsche treken,Ga naar voetnoot51
Of een stuurs wesen fel,
En voeghen niemant wel;
Besonder, so men seyt,
55[regelnummer]
Past voor een Jonghe MeytGa naar voetnoot55
Beleefde vriend'lijckheyt.Ga naar voetnoot56
Want 't rat van Avonturen
De rijckdom licht verkeert,Ga naar voetnoot58
En schoonheyt mach niet duren
60[regelnummer]
Soo d' ondervindingh leert,
Dus eer ghy dees ontbeert,Ga naar voetnoot61
En eer 't u qualijck gaet,
Betoomt u woest gelaet,Ga naar voetnoot63
En straffe sinnen quaet.Ga naar voetnoot64
|
|