Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| |
SonnetSinght held're keeltjens, singt, queelt soetjens jonge sinnen,
V stemmetjens vereent, spreeckt vrolyck Reden-rijck,Ga naar voetnoot2
Siet, hartjens, hier is stof, hier hebje vvare blijck:Ga naar voetnoot3
Hier leeft u Bred'ro vveer, hier sulje hem vveer vinnen:Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Siet vvat hy u hier jond, zijn Groote Bron der Minnen,Ga naar voetnoot5
Waer in vermaeck en deughd ghy vind gelijckelijck;
Als in een kleene Werld. Dus haters neemt een vvijckGa naar voetnoot7
Vermids ghy hatigh draeghd zijn eelheyds doen van binnen.Ga naar voetnoot8
Neemt soo veel penn' en inckt als ghy vvenscht na begeer,
10[regelnummer]
En schrijft in Rymery tot lof van Prins of Heer,
'k G'loof ghy u leven lanck niet beters en soud maken,
Want siende op zijn Rijm ghy sloeght u oogen neer,Ga naar voetnoot12
En roepen over luyd, u Breed'rood' komt de eer,Ga naar voetnoot13
Kroont hem met Lauwerier. Fy haters! die hem laken.
Wie ghenoeght?Ga naar voetnoot-
|
|