Verantwoording
Overeenkomstig de praktijk van de eerder verschenen delen van deze uitgave van Bredero's werk, is de tekst uitvoerig geannoteerd, uitvoeriger dan met name voor vakgenoten nodig is, ook al bestaat er voor mij nauwelijks twijfel aan dat het werk door anderen dan vakgenoten slechts zelden gelezen zal worden. Het aantal verklarende aantekeningen overtreft verre dat van Te Winkel in de uitgave van 1890, maar van zijn werk heb ik wel een dankbaar, zij het kritisch gebruik gemaakt. Slechts in enkele gevallen achtte ik het nodig in de Aantekeningen tegen zijn verklaringen te polemiseren.
Het behoort tot de taak van de annotator voor de lezer de syntactische samenhang open te leggen in alle gevallen waarin deze niet zonder meer doorzichtig is. Ik heb mij naar vermogen hiervan gekweten door in de Aantekeningen mijn interpretatie van de syntaxis van een aantal moeilijke plaatsen en mijn keuze in gevallen van syntactische homonymie te verantwoorden. Daar waar ik er niet in geslaagd ben een woord of zinsnede bevredigend te verklaren, heb ik dit laten blijken, soms door een simpel vraagteken, soms door bespreking van de desbetreffende plaatsen.
Voor de annotatie is het Woordenboek der Nederlandse Taal van onschatbare betekenis geweest; in het bijzonder geldt dit voor de latere delen met een zorgvuldige historische schikking van de bewijsplaatsen. De onmisbaarheid van deze bron gevoelt men het sterkst bij moeilijkheden met nog niet behandelde woorden. In die gevallen kunnen aanvullende bronnen, waaronder het Middelnederlandsch Woordenboek, Kiliaen en Halma, niet altijd voldoende informatie verschaffen.
De bibliografische gegevens van incidenteel geraadpleegde werken zijn in de tekst en in de noten volledig vermeld. Vaker geciteerde werken zijn verkort aangehaald; een lijst daarvan volgt hierachter met de gebezigde aanduidingen. Deze lijst bevat voorts de geraadpleegde edities van de werken van Bredero.
Voor de collationering van de edities van 1638 en 1644 heb ik de hulp van mevrouw Ineke Eyckelhof in dank aanvaard.
Met warme erkentelijkheid vermeld ik de steun die prof. dr. G. Stuiveling, de