Stommen ridder(1619)–G.A. Bredero– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio 4r] [fol. 4r] Sonnet. De nutte wetenschap geacht van hooghe sinnen, Heeft onder haar natuurlijcke beweeglijckheen So sonderlingen treck van werking ongemeen, Dat zy de zielen haar onsterff'lijck dwingt te minnen. Met sulcke krachten sloechse Bredero oock binnen Sijn groote ziele, die voldraghen vande reen, De blyde Werelt schenckt (gelijck de Musen d'een Wt d'hoefslachs-born) nu uyt zijn volle speen te ninnen. Danckbarende Ghemeent', die immer hebt ghenoten De eerste, komt geniet het lest' en beste van Hem, die u beter noch gheen ander gheven kan. Want met dees' stomme is hem oock de mont gesloten. Leest met aandacht, en van zijn wetenschap ghewis, Krijgdy volkomen en rechte ghetuyghenis. L. EBA. S. Vorige Volgende