Inleiding
De legende van Beatrijs, die ons bekend is uit het Middelnederlandsche dichtwerk, - dat vele malen bewerkt is, o.a. door Dr. P.C. Boutens - heeft de stof geleverd voor dit tooneelspel.
De oude legende luidde als volgt:
Als kosteres verrichtte Beatrijs langen tijd plichtsgetrouw haar werk in een klooster in den dienst van Maria, tot door een jongen man, dien ze buiten het klooster ontmoet had, bij haar het verlangen werd gewekt terug te keeren naar de wereld, en toen dat verlangen te sterk was geworden, besloot ze weg te gaan uit het klooster. Ze trouwde met den jongen man en leefde zeven jaar gelukkig met hem; toen werd ze door haar man verlaten; alleen moest ze voorzien in het onderhoud van zichzelf en haar kinderen, waarbij ze gedwongen werd een schandelijk en smadelijk leven te leiden.
Na zeven jaar komt ze weer in de buurt van haar klooster, waar Maria haar terugroept; het blijkt dan dat Maria, die steeds door Beatrijs werd geëerd en aanbeden, in dien tijd het werk van haar heeft waargenomen, zoodat Beatrijs, zonder dat iemand het merkt, haar oude taak weer kan aanvaarden. -
In dit oude verhaal wordt uiting gegeven aan de sterke vereering van Maria, die in dien tijd, meer dan tegenwoordig, bij de Katholieken, gold als tusschenpersoon tusschen God of Christus en de menschen en als zoodanig ook meer werd betrokken in de dagelijksche dingen van het leven, en zelfs werd beschouwd als voorspraak van degenen die zondaar waren, of zich zondaar voelden. Tegenover deze groote goddelijke macht voelden de menschen zich zoo nietig, dat ze zich volkomen overgaven aan den wil van Maria en voor zoover de ‘macht van het slechte’ dit toeliet, in den geest van Maria leefden. En deze overgave, dit roerende vertrouwen is het, dat ons (Protestanten niet minder dan Katholieken) telkens weer diep onder den indruk brengt.
Lijkt het misschien, dat deze Beatrijs-legende vooral is ingesteld op een Katholiek gehoor, dan moet men wel bedenken, dat ze ontstaan is in een tijd dat het Katholieke gewoon en vanzelfsprekend was, en dat de strijd tusschen goed en slecht en een ingrijpen van een hoogere macht, al dan niet daadwerkelijk, voor iedereen en voor elken tijd belangrijk is.