Schalmeye, inhoudende veel geestelijcke liedekens
(1614)–Marijn de Brauwer– Auteursrechtvrijop de wijse: Het ging een ruyter uyt jagen
Ga naar margenoot+ GOd heeft zijn volc een wet gegeven
die van vele wel is bekent
die haer bewaren, zullen daer na leven
Ga naar margenoot+ En eeuwich blyven ongeschent
maer die Gods woort hier laten varen
Ga naar margenoot+ En sondigen tegent gebodt,
Die moeten alle vroome sonder sparen
straffen na dat bevel van God
| |
[pagina 577]
| |
Die daer sondigen straffen voor allen Ga naar margenoot+
Op dat die ander vreesen diet hoort
En in dieselve sonde niet en vallen
Maer blyven in de weder geboort, Ga naar margenoot+
Christus die spreect met klare reden Ga naar margenoot+
Om te zyne ontschuldich en vry
Ergert u hant voet oft ander leden
So snijtse af en werptse van dy Ga naar margenoot+
Als nu die broederschap ghepresen,
Van haer doen dat daer is quaet Ga naar margenoot+
So hebben zy daer mede bewesen:
Onschuldich te zyne in die daet
Als Israel ooc van den Heere trade
En tGulden Kalff hebben gedientGa naar margenoot+
Die vielen in des Heeren onghenade
diet niet en deden bleven Gods vrient
Moyses heeft voor dat volc gebeden Ga naar margenoot+
dede voor Israel versoeck
O Heere spaert u volck met vreden
Schrapt my liever uyt uwen Boeck.
Die Heere ginc tot Moyses spreken Ga naar margenoot+
En antwoorde hem seer beleeft
Och neen, ick wil al de gene wreken:
Soo wie aen my gesondicht heeft.
Alle Zielen waer zy henen zwerven Ga naar margenoot+
| |
[pagina 578]
| |
Sijn des Heeren goet en rebel
Wat Ziele sondicht die doot moet hy sterven
Alles beschrijfft Ezechiel
Of nu al schoon den Vader sondicht,
En valt om zijn sonde inde doot
Gelijck dat den Prophete vercondicht
Den vromen soon heeft geenen noot
Nu soude ic dit wel willen vragen
Na dat die Schriftuere so seyt
Dat elck sijn pac sal moeten dragen,
Ga naar margenoot+ Hoe wordet dan op ander geleyt.
Ga naar margenoot+ t Sout sonder kracht nae Schrifts belyden
Of dorre rancken aen den Wijngaert
Ga naar margenoot+ dat moetmen uytwerpen en af snyden
Gelijck dat Christus selve verklaert.
En als zulcke nu af sijn ghesneden
Ga naar margenoot+ Om haer sonde en boos opstel,
Soo en sijn sommighe noch niet te vreden
Zy deffameren even wel
Wat vint men noch al Gybeonijten
Ga naar margenoot+ Die daer maken veel gheseghs,
Hoe juyst konnen zy met den Slinger smijten
En zy en sijn selve niet reghs
Schict u naer den tijt. |
|