Schalmeye, inhoudende veel geestelijcke liedekens
(1614)–Marijn de Brauwer– Auteursrechtvrijop de wijse: Vant 's graven dochterken.TRijcke der Hemelen is gelijck, Ga naar margenoot+
Als eenen Coning machtig en rijc
Die daer wilde ten rechten
| |
[pagina 556]
| |
Rekenschap houden autentijck
Met alle zijne knechten,
Ga naar margenoot+ Als hy begonde te rekenen ras
Soo is daer eene opt selve pas,
Van zyne knechten gevonden
Die zynen Heere schuldich was
Ontrent tien duysent ponden.
Ga naar margenoot+ Hy hadde niet dat hem overschoot
Om op te bringen dees somme groot
Dat hy zijnen Heere voldede
den Heere hy hem te vercopen geboot
Zijn wijf en kinders mede
Maer als desen knecht nu hoorde dat
Ga naar margenoot+ Soo viel hy neder ter aerden plat,
En bat zijn Heere verheven,
Wilt doch met my lijtsaem sijn wat
Ick salt u noch al geven
Als nu den knecht so otmoedig sprac
Zijns Heeren herte tot hem ontstac
Ga naar margenoot+ Heeft hem niet tot verwijtte
Die groote somme die daer gebrack
Tsamen gescholden quijtte
Als nu den knecht los was van dien bant
Een van zijn medeknechten hy vant,
| |
[pagina 557]
| |
En sprack seer onverduldich Ga naar margenoot+
Niet vriendelijck maer als een tyrant
Betaelt dat ghy sijt schuldich
Maer hondert penningen was de som
En greep hem ooc by den hals daerom
Seer trots ginck hy ooc spreken,
maer desen knecht en dede niet vrom
soot naer wel is gebleken
Den medeknecht sprac met reden fijn Ga naar margenoot+
Sijt lijtsaem en wilt te vreden sijn
Ick salt u geven te gader
Int vangnis heeft hy gheleden pijn,
Gelijck als een misdader
Als nu de medeknechten belaen,
Sagen wat dat hy hadde gedaen,
Zy bedroefden haer sere Ga naar margenoot+
En sijn van stonden aen gegaen,
En seydent haren Heere.
Den Heere desen knecht roepen liet
als hy wist wat daer was geschiet, Ga naar margenoot+
Hy was qualijck te vreden
Heb ick u quijt gescholden niet,
Als ghy my hebt gebeden
Den Heere die sprack vol tooren snel
O ghy boosen knecht rebel
| |
[pagina 558]
| |
Ga naar margenoot+ En sout ghy niet erbarmen
uwen biddende medegesel
So ick u ginck ontfarmen
Hy leverde hem die pijnders stranc
Die hielden hem in haren dwanc
Ga naar margenoot+ Naer Mattheus verhalen
Daer moste hy tegen zijnen danc
Al doude schult betalen
Mijn Vader die in den Hemel is
Ga naar margenoot+ Die sal oock alsoo doen gewis
Die hier niet quijt en schelden
zijn broeder de schult van herten fris,
Die salt oock soo ontgelden
Prince wilt doch als ghy dit wit,
Ga naar margenoot+ Geeren vergeven soo wie u bidt,
En schelden quijt op aerden
Met zulcke mate als ghy mit
Sult ghy gemeten werden
Schict u naer den tijdt. |
|