Schalmeye, inhoudende veel geestelijcke liedekens
(1614)–Marijn de Brauwer– Auteursrechtvrijop de wyse: il >&= une bergiere, il guarde le montain.COrt is des menschen leven Ga naar margenoot+
Vol commer en verdriet Ga naar margenoot+
Geene en sijnder gebleven Ga naar margenoot+
Diemen ter Weerelt siet, Ga naar margenoot+
Hoe hoogh verheven Ga naar margenoot+
| |
[pagina 98]
| |
Ga naar margenoot+ Zy worden al tot niet
Wy wetent van te vooren
Ga naar margenoot+ Wie hier op aerden zweeft,
Ga naar margenoot+ Zy sijn daer toe gebooren
Ga naar margenoot+ Hoe langhe dat elck leeft,
Tis al verlooren,
Ga naar margenoot+ Die Doot haer noch aenkleeft.
Ga naar margenoot+ Ten kan niet lange deuren
Ga naar margenoot+ Dit leven vol onrust,
Ga naar margenoot+ Men siet dicwils gebeuren
Het wort haest uyt geblust
Ga naar margenoot+ Tis om te betreuren
Ga naar margenoot+ Die daer leeft in wellust.
Ga naar margenoot+ Wellusten moet men vlieden
Ga naar margenoot+ Deur Goddelijcke kracht,
Haer sal soo wel geschieden
Ga naar margenoot+ Als hy komt inder nacht
Naer schrifs bedieden,
Ga naar margenoot+ Die daer houden goe wacht.
Ga naar margenoot+ Die daer goede wacht houwen
Als een getrouwen knecht,
Ga naar margenoot+ Die sullen vreucht aenschouwen
Ga naar margenoot+ Soo Christus selve secht,
Vrienden vol trouwen
Ga naar margenoot+ Vermijt u van onrecht.
| |
[pagina 99]
| |
Dat onrecht haet den Heere
Om dat het hem mishaeght,
Die haer niet en bekeeren Ga naar margenoot+
Oft hijt nu al verdraeght Ga naar margenoot+
Het sal soo seere Ga naar margenoot+
Hier naer worden beklaeght.
Dat beklaghen te late Ga naar margenoot+
Sal niet worden verhoort, Ga naar margenoot+
Het wert veel meerder bate Ga naar margenoot+
Te dringen deur die Poort, Ga naar margenoot+
Op dat elck hate
't Bevleckte Rock verstoort. Ga naar margenoot+
Men mach niet meer aenveerden Ga naar margenoot+
Vruchten van desen Boom Ga naar margenoot+
Maer als die wilde Peerden Ga naar margenoot+
Houdent vast inden Toom,
Als den onweerden Ga naar margenoot+
Worsteler tegen stroom.
Gheeft my in mijn gedachten Ga naar margenoot+
Dat ick doch sterven moet
Op dat ick my mach wachten Ga naar margenoot+
Van sondigen met spoet,
Die Maechden slachten Ga naar margenoot+
Die daer sijn wijs en vroet.
Op dat als ghy zult komen Ga naar margenoot+
| |
[pagina 100]
| |
Ga naar margenoot+ En my nemen van hier,
Ga naar margenoot+ Dat ick niet en moet schromen
Ga naar margenoot+ O Heere goedertier,
Ga naar margenoot+ Voor dat verdomen
Ga naar margenoot+ In dat eeuwige Vier.
Ga naar margenoot+ Als ghy zult openbaren
Ga naar margenoot+ Op uwen Rechter-stoel,
Ga naar margenoot+ Dan sullen die sondaren
Ga naar margenoot+ Moeten naer mijn ghevoel,
Ga naar margenoot+ Gaen met bezwaren
Ga naar margenoot+ Inden eeuwigen Poel.
Ga naar margenoot+ En sullen moeten derven
Ga naar margenoot+ U eeuwige Rijcke groot,
Laet ons van u verwerven
O Heere Godt minjoot
Ga naar margenoot+ Een zalich sterven
Ga naar margenoot+ 't Welck bevrijdt van die Doodt.
Ga naar margenoot+ Princelijck Godt eersame
Ga naar margenoot+ Aensiet ons Aerde en slijck,
Ga naar margenoot+ Dat is den rechten Name
Ga naar margenoot+ Van ons doch alghelijck,
Ga naar margenoot+ Maeckt ons bequame
Ga naar margenoot+ Tot u eeuwighe Rijck.
Schict u naer den tijt. |
|