Schalmeye, inhoudende veel geestelijcke liedekens
(1614)–Marijn de Brauwer– Auteursrechtvrijop de wyse: Gheeft my te drincken naer mijnen dorst.DIe beproevinge menigerley Ga naar margenoot+
Gheschiet hier op seer veel manieren,
So den Apostel Petrus sey Ga naar margenoot+
En dat al tot des geloofs vercieren
God diet al siet, en wel can regieren
Herten en Nieren // van wijf en man Ga naar margenoot+
Die wil ons in droefheyt purgieren Ga naar margenoot+
Alst gepasseert is, wat noot ist dan. Ga naar margenoot+
Verduldich sijn in tegenspoet Ga naar margenoot+
dat is een gave van grooter weerde
Hiob heeft verloren alle zijn goet
Kinders en Vee al hier op der eerde, Ga naar margenoot+
| |
[pagina 70]
| |
Daer me dat hy hem seer wel gheneerde,
Dit al verteerde // deur den Satan
Ga naar margenoot+ Daer deure Hiob veel droefheydt aenveerde,
Ga naar margenoot+ Alst gepasseert is, wat noot ist dan.
Hy was aengetast in zijn lichaem
Ga naar margenoot+ Twelck hy al leet, met verdriet en rouwe,
Doen quamen zijn vrienden te saem
Verspraken hem tzynen verflouwe
Maer Hiob die seer sterck was van ghebouwe,
Met goe betrouwe // op God hy lan
Ga naar margenoot+ Oock seer bespot van zijn eyghen Vrouwe,
Ga naar margenoot+ Alst gepasseert is wat noot ist dan.
Om dat hy vast by den Heere bleef
Ga naar margenoot+ Hoopte van God troost te verwerven
Daerom dat hem zijn wijf bekeef
En sprac als die daer lichtveerdich zwerven:
Ga naar margenoot+ Lastert ooc God, en dan meucht gy sterven
Tot zijn verderven // gingse hem so aen
Ga naar margenoot+ satan die schrapte hem met potscherven,
| |
[pagina 71]
| |
Alst gepasseert is, wat noot ist dan. Ga naar margenoot+
Tobias eenen getrouwen vriendt Ga naar margenoot+
Wt Niptaly was hy geboren
Hy heeft den Heer gestadich gedient
Gevangen sijnde met groot verstooren Ga naar margenoot+
Sijn goet gesichte heeft hy verloren
Moste veel hooren // in dat ghespan
zijn wijf wierp hem, zijn ellende vooren Ga naar margenoot+
Alst gepasseert is wat noot ist dan. Ga naar margenoot+
Water vol droefheyt menigertier
Liep David ooc wel over zijn wangen Ga naar margenoot+
Over sijn kinderen die hem hier
Geboren waren, met groot verlangen
Geschent gedoot, en die daer bleef hanghen Ga naar margenoot+
Sijn straffe ontfangen // heeft hy daer van
'Tvervolgh van Davidt, niet om verstranghen Ga naar margenoot+
Alst gepasseert is, wat noot ist dan. Ga naar margenoot+
Daniel om dat hy den heere // badt Ga naar margenoot+
En dat hem vander voochden benijden
Brachten sy hem in verseere // rat
Naert Mandament, sonder teghen strijden,
En wierpen hem daer ten selven tyden
| |
[pagina 72]
| |
Ga naar margenoot+ Inden kuyl by den // Leeuwen, God can
Sijn volc vertroosten in druc en lyden
Ga naar margenoot+ Alst gepasseert is, wat noot ist dan.
Ooc die drie Jongelingen int vyer
Ga naar margenoot+ Waren van alle menschen verlaten,
Maer God verlost haer uyt dangier
Sant sijnen Engel tot haerder baten
Ooc seer na by inder selver maten
Ga naar margenoot+ Wilt dit recht vaten // ghinck met Susan,
Hoe diepe datse inde droefheyt saten
Ga naar margenoot+ Alst gepasseert is, wat noot ist dan.
Ga naar margenoot+ Die seven sonen der Machabeen,
Met hare moeder sijn niet geweken
Voor die Wet Gods, hebben sy geleen
By vrome helden sijn sy gheleken
Sy volchden geen afvallige treken,
Ga naar margenoot+ Maer gingen spreken // tot den Tyran
Veel liever sterven dan die wet breken
Ga naar margenoot+ Alst gepasseert is, wat noot ist dan.
Antiochus vol rasernie
Ga naar margenoot+ Bloet-dorstich qualijk om versaden
Hy dede doen sulcke martelie,
Afgrijselijck van sulck moordaden
Sy wilden haer niet laten afraden,
| |
[pagina 73]
| |
Hy lietse braden // in eender pan
Die tonghe af snijden, ten can niet schaden,
Alst gepasseert is, wat noot ist dan. Ga naar margenoot+
In deser werelt sult ghy druck,
Hebben seyt Christus tot de zyne, Ga naar margenoot+
Maer voor dees droefheyt eeuwich gheluck,
dus draegt u cruysse al ist met pijne Ga naar margenoot+
En volcht also in deze Woestijne
Christum devijne // diet al verwan:
Al gaet ons lichaem hier te ruijne
Alst gepassert is, wat noot ist dan. Ga naar margenoot+
Prince allom isser druck ghesaeyt
Alsoot wel blijct in Dorp en steden
En veel storm winden hebben ghewaeyt, Ga naar margenoot+
Vol quaet gheklap, dat verderft goe seden, Ga naar margenoot+
Paulus die was oock dickmael bestreden,
Van quade leden // die inden ban Ga naar margenoot+
Waren en lieten hem niet met vreden
Alst gepasseert is, wat noot ist dan. Ga naar margenoot+
Schickt u naer den tijt. |
|