Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Landgoed (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Landgoed
Afbeelding van LandgoedToon afbeelding van titelpagina van Landgoed

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.26 MB)

Scans (0.91 MB)

ebook (2.79 MB)

XML (0.04 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Landgoed

(1989)–Anneke Brassinga–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

Zyn

 
Toen de zee nog heette
 
westerpekelbron
 
was zijn zyn en kon
 
het gemoed heigen. In meiren
 
van wellust; stromen
 
die aderen doen lacchen;
 
buizen, die verdikt van paarlemoer
 
hun loop bruisschende stremmen
 
in ons cristallyn begrip,
 
in onze saffiere wanden.
 
Dus tepelen starren onze melk,
 
dus kweeken wy hemels,
 
dus worden wy Goden. Dus sprak
 
de zwaan der dichters, Swaanenburg,
 
Apollo's Zwaan die op het nest
 
te ronken leid, aan het strand
 
des greizen Neils.
 
Gelijk Narcissus kan men zich verlieven
 
in de brontaal door als ware het
 
een opgevoerde brommer
 
het ronkend ros der eeuwen te berijden
 
op zoek naar de prammen
 
die donderend zog te lurken hebben
 
waaruit de taal vloeit in vurige vlammen
 
zodat het brein bevragt raakt
 
met Tygerzappen, een kwart van duizend
 
jaren oud.
 
Eeuwen zijn vergaan, de spelling ligt aan
 
banden, vernibbelt is niemand meer,
 
o woord dat knabbelt als zachte
[pagina 42]
[p. 42]
 
tanden aan een oor. 't Zyn was toen
 
niet zozeer im Frage, eer het niet zijn,
 
ook wel Doot. Zijn: door de vloer vallen
 
met een boek in de hand,
 
preciezer: ergens anders zijn.
 
Hier zijn: een gevangenis, voor niemand
 
bereikbaar, in ataraxie, alleen.
 
Hoe meer de zon schijnt
 
des te heviger verschijnt het zijn,
 
verdubbeld in de schaduw der takken
 
op het gras, bewegende projectie
 
die ons strak omsluit
 
als een duikerpak. Wij zijn:
 
geschift, drogist, geboren, radeloos,
 
vergeten. Waarom lijken vliegen zittend
 
op een schuine cementen balkonrand
 
zo op mensen? Slapende badgasten
 
op het strand, doodstil verdiept
 
in onbevattelijke ledigheid, handenwrijvend
 
soms, donkergrijs op grijs
 
zoals mensen soms bleek op grauw zijn.
 
Het is of zij niet bevroeden
 
dat er een immense wereld
 
rondom hen ligt; als mensen
 
wanneer ze door een ander worden gezien,
 
gedompeld in hun zijn, onaanrandbaar
 
als een vlieg. Of de pracht waarmee
 
een papieren zakdoekje in het water
 
valt, zich golvend van gebruikswaarde
 
ontdoet, het water huwt, in meiren
 
van wellust vergaand. Toch, geen vergelijk
 
met de zon die takkenvormen op het gazon
 
maalt. Want wie werpt wat? En zon
[pagina 43]
[p. 43]
 
is groter dan een hand, licht
 
is onsnuitbaar. Zijn: de ogen laten
 
weiden, zwerven naar elders door letters
 
en tijden, papier dat ontluikt
 
tot japanse bloem, het moment van
 
verandering.
 
d'Avontzon zinkt in de
 
westerpekelbron, zong Poot, en zie
 
de zee is weggevaagd, daar ligt nu
 
als een zilte bronzen ketel
 
dat andere, waar het ziedt en borrelt.
 
Dus kweeken wy hemels! Een woord
 
is mogelijkheid, iets dat kan zijn;
 
het hoogste woord heeft zijn,
 
het kent geen onderwerp, ‘ik ben’
 
heeft afstand gedaan van zijn,
 
iets anders kan niet meer,
 
men is geland. ‘Ik zij’ is een zwevend
 
aanzoek, voegt aan, doet recht aan zijn.
 
Hij die weg is, is verhevigd
 
zijnde - wie weet wat hij is
 
en doet? Hij wordt een woord
 
nu alles kan, onmetelijk
 
strekt zijn mogelijkheid zich uit
 
van het smachtend verlaten hart
 
naar overal waar hij kan zijn.
 
Het woord, zwevend over de wateren,
 
omkering van schepping tot chaos.
 
Gemis: aanwezigheid in optimale vorm,
 
ergens anders zijnd zit een ontheemde
 
thuis aan een stoel genageld.
 
Liefde genaamd, die ons voorgoed
 
wegrukt uit het hier zijn en alles
 
overgiet met 's anders stromen,
[pagina 44]
[p. 44]
 
die aderen doen lacchen: ja Tygers, giert
 
van min! Het is waarlijk verdrinken.
 
Hoe dichter de geliefde
 
wordt benaderd des te groter
 
strekt hij zich uit, een heuvelend
 
landschap waar wij iemand zoeken,
 
maar er is niemand, er is
 
een zijn alleen. Een jacht op
 
gevolgen, op schaduw geschud
 
door de zon. Maar hoe 'k verder
 
van my vlieg, hoe 'k nader ben
 
aan myn oorzaak.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken