Gezelschapsliederen Oud en Nieuw
(1875)–M.A. Brandts-Buys– Auteursrechtvrij
[pagina 129]
| |
Krijgsmanslied.1.[regelnummer]
Geen stand schenkt aan den mensch, den mensch, die vreugd, dat blij - de le - ven,
dan 't le - ven van 'n sol-daat, sol - - daat, in 't vrij - e veld kan ge - - ven.
De krijgs-man in het veld,
die land en ko-ning eert,
vreest voor geen berg of hel, of hel,
of wat een an - - der deert.
Slin-ge-re - ding, slin-ge-re-ding, slin-ge-re - ding.
2.[regelnummer]
Geen prachtig huis |: of slot, :|
Wensch ik er tot mijn woning;
In mijne tent |: op stroo, :|
Slaap ik er als een koning.
Mijn hoofd rust op mijn goed,
Mijn mantel, die mij dekt,
Is warm, en 'k slaap |: zoo zacht :|
Tot mij de tamboer wekt:
|: Slingereding. |:
| |
[pagina 130]
| |
3.[regelnummer]
Rukt 's vijands leger aan,
ja aan,
En 't dondert om ons henen,
Dan is voor ons |: het uur, :|
Van ware vreugd verschenen.
Men rukt in 't wijde veld,
Men strijdt voor land en vorst.
Een zaalge, zoete vree,
ja vree,
Vervult de blijde borst.
|: Slingereding. :|
4.[regelnummer]
Als ik gestorven ben,
ja ben,
Dan laat men mij begraven,
Met trom, trompet |: en zang, :|
Gevolgd door vijftig bravenGa naar voetnoot1).
Drie salvo's schenkt men mij
Voor 't laatste op 't heldenlijk
En deez' soldaten eer,
deze eer,
Voert mij naar 't Hemelrijk.
|: SlingeredingGa naar voetnoot2). :|
Volkslied. 1830. |
|