Gezelschapsliederen Oud en Nieuw
(1875)–M.A. Brandts-Buys– Auteursrechtvrij'O, Angenietje.'Wijze van een oud-Fransche dans.1.[regelnummer]
{ O, An-ge-niet-je!,
Mijn Ho - nigh-Bietje!
Mijn vro-lijck-heijd, mijn vreughd!
Fon-teijn van mijn ge-neughd -!
{ Mijn soetste sus-je!,
Mijn hoogh-ste-lus-je!
Mijn al - der-waerd - ste goed!
O Vrou van mijn ge - moed -!
Hoe langh sult ghij
u vein - sen noch voor mij,
daer ick niet meer,
soeck of be-geer,
als u ver-maeck en eer -?
| |
[pagina 47]
| |
2.[regelnummer]
Ghij schijnt te schuwen,
't Geneuchelijck huwen:
't Welck sulcken soeten saeck
Is, en soo schoon vermaeck,
Dat alle de Geesten,
Van menschen en beesten,
Jae, wat de Son beschijnt
Sich daer met vlijt toe pijntGa naar voetnoot1).
Vliedt ghij het geen,
Tot lust streckt yeder een?
Daer al wat leeft,
Sich toe begeeft,
En zijn vermaeck in heeft?
3.[regelnummer]
Wat sal dat gelijcken?
Want eer-je kondt kijcken
Of loopen, troude jou Moêr,
Daar sij niet qualijck bij voer,
En benje nu wijser,
Als sij, die veel grijser
En ouder is als ghij?
Wat, dat komt gantsch niet bijGa naar voetnoot2),
O schoon'! slijt niet,
U jaren in verdriet,
Maer uwe jeughd,
Eerbaer verheught,
Wijl ghy 't verheugen meught.
4.[regelnummer]
Denckt, dat de jaren,
Dees geestige hayren,
(Die ghy nu krult soo gaeuGa naar voetnoot3)
Haest sullen maecken graeu,
| |
[pagina 48]
| |
En dat dese leden,
Soo geestigh besneden,
Dit bol, swack, jeughdigh lijf,
Sal worden krom en stijf:
En ghy sult dan
Alheel niet weten van
De soetigheyd,
Daer elck van seyt,
Daer men u nu toe vleyt.
5.[regelnummer]
Och! wilt u besinnen,
En wederom minnen
Die u soo troulijck mient,
Soo vierigh bidt en dient:
Soo sul-je, met kusjes,
In vrolijcke lusjes
U dagen brengen deur,
Niet wetend van getreur;
En word-je weêr,
In 't end oud, sieck, of teêr,
Met alle vlijt
In uwe strijd
Worden gediend altijd.
j.j. starter, geb. 1594, sterfjaar onbekend. Uit Dr. j. van vloten's uitgave der Friesche Lusthof, blz. 264. |
|