Gezelschapsliederen Oud en Nieuw
(1875)–M.A. Brandts-Buys– AuteursrechtvrijKlachtigh maeghden-liedtGa naar voetnoot1).Wijze van het voorgaande lied.1.[regelnummer]
Helaes! ick heb verlooren
De Vorst van mijn gemoet,
Een Ridder hoogh geboren
Van klaer en Prinslijck bloet,
Dus magh ick sijn verscheyen,
wel beschreyen.
| |
[pagina 42]
| |
2.[regelnummer]
Nu sal ick niet meer hooren
Dat lieffelijck geluydt,
Dat mij de ziel ten ooren
Soo soetjes troonden uyt,
Met aertigh minlijck spreecken,
en schoon smeecken.
3.[regelnummer]
Die Spieghel sal verdwijnen,
Daar ick mijn aangesicht
Soo helder sagh in schijnen:
O lief en vriend'lijck licht,
U luyster en u brallen,
sal vervallen.
4.[regelnummer]
Ghij zijt sonder gevoelen
Van lichaem en van hert,
Ach, kond' ick soo verkoelen
Mijn ongemeene smert,
Soo soud ick nu niet weenen,
noch niet steenen.
5.[regelnummer]
Nu wil ick mij begeven
In een kleyn kloosterkijn.
En eynden daer mijn leven
En heymelijcke pijn,
En sal u doodt beklagen
al mijn dagen.
6.[regelnummer]
Doch ick sal u doen bouwen
Hier op dit graf een huys,
Daar ick my met vertrouwen
In eenigheyt mijn kruys
En mijn rampsaligh vryen
mach belyen,
| |
[pagina 43]
| |
7.[regelnummer]
Nu moet ick mij gaen ylen
En decken mijn aenschijn,
En dragen de swarte wylen
Ter eeren de liefste mijn,
Ick sal hem noch vereeren
met rouw-kleeren.
g.a. bredero.
|
|