Gezelschapsliederen Oud en Nieuw
(1875)–M.A. Brandts-Buys– AuteursrechtvrijLiedt: Het daghet uyt den oostenGa naar voetnoot1).1.[regelnummer]
Het daghet uyt den Oos - ten,
het licht schijnt o - ver-al - -,
hoe wey - nigh weet de lief - - - - - - ste
waer dat ick heenen sal - -,
hoe wey - nigh weet de lief - - - - ste,
ja de lief - - - - - ste.
| |
[pagina 39]
| |
2.[regelnummer]
Waren 't al mijn vrinden,
Dat mijn vyanden zijn,
Ick voerden u uyt de lande
Mijn troost, mijn minnekyn,
Ik voerden u |: uyt de lande. :|
3.[regelnummer]
Werwaerts wout ghy mijn voeren
Stout Ruyter wel ghemoet?
Al onder de Lindeboom groene
Mijn troost mijn waerde groet,
Al onder de Lindeboom groene,
Linde groene.
4.[regelnummer]
Ik legg' in mijn liefs armen,
Met grooter eerwaardigheydt:
Ik legg' in mijn liefs armen
Stout Ruyter wel ghemoet,
Ik legg' in |: mijn liefs armen. :|
5.[regelnummer]
Leght ghy in u liefs armen,
Bylo dat is niet waer:
Gaet onder de Linde groene
Verslaghen soo leyt hy daer,
Gaet onder de |: Linde groene. :|
6.[regelnummer]
Het Meysjen nam haer mantel,
En sy ging eenen gang,
Al onder de Linde groene
Daer sy hem verslaghen vant,
Al onder de |: Linde groene. :|
7.[regelnummer]
Och leghdy hier verslaghen,
Versmoort al in u bleedt:
Dit heeft ghedaen u roemen,
| |
[pagina 40]
| |
En uwe hooghe moet,
Dit heeft ghedaen u roemen
Ja, u roemen.
8.[regelnummer]
Och leghdy hier verslaghen,
Die mij te troosten plach?
Wat hebdy my nae ghelaten,
Soo menighen droeven dagh,
Wat hebdy my |: nae ghelaten. :|
9.[regelnummer]
Het Meysjen keerden haer omme
En sy ging eenen gang,
Al voor haer Vaders poorte,
Die syder ontsloten vant,
Al voor haer |: Vaders poorte. :|
10.[regelnummer]
En is hier niemandt inne,
Noch Heer of Edelman:
Die my nu dese dooden,
Ter aerden helpen kan,
Die my nu |: dese dooden. :|
11.[regelnummer]
De Heeren sweghen stille
Sy ghaven gheen gheluyt,
Het Meysjen keerden haer omme,
Sy ging al weenend uyt,
Het Meysjen keerden |: haer omme. :|
12.[regelnummer]
Met haren geelen hayren
Dat syder 't bloedt of vreef,
Met haer snee-witser handen,
Dat sy sijn wonden verbondt,
Met haer snee-witser handen,
Met haer handen.
| |
[pagina 41]
| |
13.[regelnummer]
Met sijne blancke swaerde,
Dat syder dat grafje groef,
Met haren blancken armen
Dat sy hem ter aerden droegh,
Met haren |: blancken armen. :|
14.[regelnummer]
Met haren blancken handen
Dat syder het belletjen klonck,
Met hare heldere keele,
Dat sy de Vigilie song,
Met hare heldre keele,
heldre keele.
15.[regelnummer]
Nu wil ick my begheven,
In een kleyn Kloosterkijn:
En draghen de swarte wylen,
Ter eeren de liefste mijn.
En draghen de |: swarte wylen. :|
Uit g.a. bredero's Werken, uitgave van 1644. |
|