Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend
[pagina 915]
| |
levenslot, daar het zijn' vader in 1795 verboden was als adv. te praktiseeren; doch als de gelegenheid zich aanbood las hij alles wat hem in handen viel. Toen zijn vader na een kortstondig verblijf in W.-Indië, terugkeerde en eene drukkerij oprichtte werd hij letterzetter, gelijk hij hem als kind geholpen had in het ‘Biermagazijn van Mr. D. Zimmerman’, een kelder op den Kloveniersburgwal; volgens zijn vurig verlangen in 1803 student in theologie te Amst., in 1806 te Göttingen; in 1807 werd hij pred. te Zwolle, reeds het volgende jaar te Utrecht; na zijn in 1858 verkregen emeritaat bleef hij te Utrecht wonen en overleed aldaar 7 Juni 1867. Schr.: Lodewijk Herder of de gevolgen eener al te groote gevoeligheid des harten, roman, Zutf. 1810; Julien en Gustaaf, psd. A.J. Donker, Zutfen 1811; Bonaparte, Dichtstuk, Utr. 1814; Alexander, tegenstuk van Bonaparte, Utr. 1814; Gedicht bij de [vernieuwde] inhuldiging van 's lands Hoogeschool te Utrecht, Utr. 1815; Feestliederen op het eeuwgetijde der Hervorming, 1817; Gezangen ten gebruike voor Evang. Luthersche Gemeente op Zondag 10 December 1826, Utr. 1826; Dichtregelen naar aanleiding van de vermelding in de Couranten, wegens eenen brief van den Paus aan onzen Koning, Utr. 1830; Willem de Zwijger, Utr. 1830; De Hollandsche Natie, Utr. 1830; Negen volksliederen en zangen, Utr. 1831; Vervolg op de volksliederen en zangen, Utr. 1831; De Prins van Oranje aan het hoofd van het leger, Utrecht 1831; Cantate ter viering van het tweehonderd-jarig bestaan van het stadsconcert te Utrecht op den 14en van Lentemaand 1833; Cantate bij de redevoering van den hoogl. J. Heringa, ter viering van het vijftigjarig bestaan der Mij. tot Nut, 17 Nov. 1834; Zangen ter gelegenheid van de Alg. verg. der Mij. tot Nut, 9 Aug. 1842, Amst. 1842; Zangen bij de van wege het Utrechtsche Departement der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen te brengen hulde aan de nagedachtenis van Petronella Moens 16 Maart 1843; Petronella Moens (te zamen met W.H. Warnsink Bz.), Amst. 1843. Sedert 1814 tot 1829 gaf hij het tijdschrift Euphonia uit, en daaruit: Kinderen der vergetelheid, 5 dln., Amst. 1825-'28. Verder een bijzonder groot aantal leerredenen en godsdienstige verhandelingen. (Hand. Mij. Ned. Lett. 1868.) |
|