hem evenzeer als zijne leerlingen vormenden kring, en werd 26 Juni 1851 benoemd tot leeraar aan het gymn. te Leiden, gaf daar ook bijzonder onderricht in onze gesch. aan Prins Willem, Prins van Oranje en nam zijn ontslag in 1863, om uitsluitend de mede-red. te zijn van Prof. M. de Vries aan het Wdb. der Ned. Taal. Zijn aandeel heeft hij kunnen leveren tot het voor hem beteekenisvolle woord afspinnen; toen overl. hij plotseling, te Leiden, 24 April 1868. Uit de zeer volledige lijst zijner geschr. in onderstaand art. - geen biographie, maar een hartelijk en leerrijk ‘woord ter gedachtenis’ - van prof. Brill, leert de nakomeling, wat hij deed voor de jaren na zijn' dood zoogenoemde ‘nieuwe spelling’.
Eerst in het Taalk. Mag. van De Jager, 1837 begon hij de lange reeks van uitmuntende bijdr. te leveren, die men achtereenvolgens aantreft in tijdschr., waarvan hij red., med-red. of ten minste hooggewaardeerd medewerker was, als: Archief voor Ned. Taalk., Magazijn van Ned. Taalk., De Taalgids en Verslagen en Meded. van de Kon. Akad. van Wetenschappen, die hem 7 Mei 1861 het lidmaatschap had toegekend, gelijk de Leidsche Senaat hem in 1855 het doctoraat in de Letteren vereerde. Zijne afzonderlijke uitgaven. behalve eene bewerking van W. Moller's Liefde en Waarheid, de beide leidstarren der opvoeding, Dordr. 1838; zijn volgende taalk. werken, die meest alle ook bij zijn leven herdrukt werden: De Logische Analyse, beschouwingen naar aanl. van Prof. T. Roorda's Red. ontl., Zutphen 1858; De Nederl. Spelling onder beknopte regels gebracht, Leid. 1859; Oefeningen in de kennis en toepassing der spelregels, ald. 1861; De grondbeginsels der Nederl. spelling. Ontwerp der sp. voor het Nederl. Wdb., ald. 1863; Id., Regeling der Sp. voor het Ned. Wdb. beide vanwege de Redactie, ald. 1865; Woordenlijst voor de spelling der Nederl. Taal door Dr. M. de Vries en Dr. L.A. te Winkel, 's-Grav. 1866; Leerboek der Ned. spelling. (Omwerking van De Ned. Sp., onder beknopte regels gebracht).
(Jaarb Kon. Akad. 1868).