Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend
[pagina 877]
| |
plaats zijns vaders secretaris zijner stad, in wier bestuur hij ten jare 1556 opklom tot raad-pensionaris. Schrander en welsprekend rechtsgeleerde was hij de ware raadsman der Antwerpsche Wethouders, als wier gezant hij den 11 Juni 1562 te Madrid voor den Koning trad, om de aanstelling van eenen bisschop en de invoering der inquisitie binnen Antwerpen te bestrijden. Manmoedig pleitte hij voor den Spaanschen troon, tot hij in Aug. 1563 de blijde tijding naar Antwerpen kon brengen, dat de vorst het noodlottig besluit introk. Echter deed Philips II zijn woord niet gestand. Van Wesenbeeck ijverde dan voor het Eedverbond der Edelen en nam als volbloed hervormer een werkelijk deel aan den opstand tegen Spanje. Onze landvoogdes Margaretha van Parma gaf in April 1567 last den oproerigen pensionaris aan te houden; doch hij redde zijn hoofd door naar Duitschland te wijken. Vruchteloos werd hij op 21 Febr. 1568 gedaagd voor Alva's Raad van Beroerten, welke hem ter dood verwees op 14 Mei 1568. Ten jare 1570 was van Wesenbeeck te Wezel, van waar hij de steden Zutphen, Deventer en Kampen trachtte onder het beheer te brengen van Oranje. Dezen grondlegger van Neêrlands onafhankelijkheid diende hij zoo trouw, dat de Zwijger hem tot zijnen commissaris over het krijgsvolk noemde. Daarom werd van Wesenbeeck van het Generaal Pardon van 23 April 1574 uitgesloten en hij stierf in ballingschap omstreeks 1577. Hij schreef Fransche werken en in het Nederlandsch: De Bewijsinghe van de Onschult van mijn Heer Philips Baenreheere van Montmorency, Grave van Hoorne, Vrijheere van Weert etc. Admirael ende Capitein Generael van der Zee van den Nederlande, Riddere van der Oorden van den Gulden Vliese, etc. Tegens de bedriegelicke vanginge, onbehoorlicke aenhoudinge, onrechtveerdige rechtvoorderinge, valsche betichtinghe, ongoddelicke vonnissen, ende tyrannische executie te grooten ongelijcke dagelycken aen zijnen persoon ghedaen. Ghedruckt in de Maent van September 1568; De Beschrijvinge van den Gheschiedenissen in der Religien saken toeghedragen in den Nederlande. Deerste Boeck. Begrijpende den staet, voortganck ende gelegentheden der Religien soo die aldaer sedert den jaere 1500 gebeurt zijn, ende besondere sedert dat coninc Philips de tweede daer geregeert heeft mitsgaders hoe dat na vele swaricheden de veranderinghe in der Religien in den jare 1566 is toeghecomen ende eyntelijck bijder Overheyt gedoocht ende toegelaten, met een breeder verhael van tgene binnen den selven jaere in den Nederlanden toeghecomen is... Ghedruckt in Augusto 1569. |
|