[Jan Wagenaar]
Wagenaar (Jan), uit hervormde ouders van den werkmansstand geb. te Amst., 28 Oct. 1709, werd voor het kantoorleven opgeleid en bracht zijne vrije uren door in de talrijke uitspanningen zijner geboortestad, totdat hij, tot levensernst opgewekt, zich aan de studie zette en de bijeenkomst der Collegianten in De Oranjeappel bezocht, zoodat hij in dezen kring als vermaner, en daarbuiten als schrijver optrad. Hij begon in 1732 met vertalingen, en zes jaar later voor de pers te werken, had daarbij van 1740-'57 aandeel in een' houthandel, die echter door zijn vennoot werd gedreven, redigeerde van laatstgen. jaar tot 1760 de Stads-courant, en ontving toen zijne benoeming als eerste klerk ter Stads-secretarie en den titel van Stads-historie-schrijver. Zijn zwager P.H. Bakker, bl. 33, heeft op uitmuntende wijze zijn levensgesch. en den gang zijner letterk. werkzaamheid beschreven, terwijl de daarbij gevoegde Lijst van Werken en Geschr. eene goede aanwijzing is voor het beloop van zijne studiën, meeningen of maatschappelijke bemoeiïngen. De hoogst verdienstelijke man overl. te Amst. 1 Maart 1773 en werd begraven ‘in de Nieuwe kerk, ten zuiden van het orgel.’
Behalve werkjes uit zijne jeugd, zonder zijne voorkennis verspreid, vertalingen, politieke, kerkelijke of letter- en geschiedk. schriften over geschilpunten, opstellen in tijdschr. en art. in de Stads-courant, alle in zijn gen. biographie vermeld, gaf hij te Amsterdam in 't licht: Tegenw. Staat der Vereen. Nederl., dl. 1-5: Alg. beschr., Generaliteitslanden, Gelderland, Holland (Alg. beschr. en de Stemhebbende Steden), 1739-'44, ook Utrecht, dl. I, 1758; Verhaal van de overstroomingen hier te lande, 1741; Vaderl. Historie, 20 dln. en reg., 1749-'59, (zie hierover Bibl. Adversaria, III; het honor. was 1000 gld. voor elk deel); Het Egt en waar karakter van Johan de Witt, (met een paar vervolgen en daarvan een onder psd. Marten van Roshem) 1757; Amsterdam ... beschreeven, 3 dln. folio of 13 dln. 8o., 1760-'68; 't Verheugd Amst. ter gelegenheid van het plegtig bezoek hunner Hoogheden, 1768; Leeven van Mr. H. Noordkerk, 1771; Gesch. der Christelijke Kerk in de eerste Eeuw, 1773. Zijn Toets van de Egtheid der Rym-Chronyke, die op den naam van Klaas Kolijn uitgegeven is, wordt gevonden in de Werken van de Mij. der Ned. Lett., dl. III, terwijl vele zijner kleinere geschr. zijn bijeengebracht in: Verz. van hist. en politieke tractaaten, 2 dln., 1776-'80.
(P.H. Bakker, Het Leven van Jan Wagenaar, Amst. 1776.)