[Willem van Waenen]
Waenen (Willem van), uit een predikanten-familie afstammende, omstreeks 1729 te Gorinchem geb., werd prop. in 1754 en kort daarop pred. in de gem. Uit-hoorn-en-Kudelstaart. De heer van Wassenaar-Katwijk stelde hem aan in zijne collatie Katwijk-aan-Zee, waar hij 20 Febr. 1769 werd beroepen en den daarop volgenden zomer zijn ambt aanvaardde. In Nov. 1788 verzocht hij echter ‘om gewichtige en voldoende redenen’ - zoo oordeelde de Classis - zijn ontslag, dat hem eervol gegeven werd, met zijn emeritaat en een pensioen van ƒ600. Andermaal, nu door een heer van Half-Wassenaar aan de collatie van Stad-aan-'t-Haringvliet geholpen, werd hij daar 21 Nov. 1790 bevestigd. In 1802 kreeg hij voorgoed zijn emeritaat, bracht dit, althans de laatste jaren daarvan, door bij een' broeders zoon, predikant te Woerden, waar hij overl. 1 Mei 1822.
Bij de invoering der psalmberijming hield hij te Katwijk de daartoe strekkende opwekkingsrede, geheel in rijm, gelijk zulke dingen in de 18de eeuw niet ongewoon waren. Zijn kunstwerk, den 4 Jan. 1775 voorgedragen, is getiteld: Katwijk aan Zee opgezongen tot heilig psalmzingen, Leiden 1775. Dat hij van dergelijke aardigheden niet afkeerig was, toont de tekst van zijn intrede te Stad: Ps. 65: 16b.
Eenige jaren geleden zwierven een paar zijner alba amicorum in De Graafschap.