[Jeronimo de Vries]
Vries (Jeronimo de), zoon van Gerrit, bekend kunstkooper, kleinzoon van Mr. Jeronimo (1776-1853), geb. te Amsterdam, 17 Juni 1838, werd aan het Doopsgezind seminarium opgeleid tot het predikambt, dat hij achtereenvolgens bekleedde te Graft (Noordeind) 1862, Krommenie, Wormerveer en thans sedert 1872 bedient te Haarlem.
Schr. art., bijdragen en opstellen in Bato, Castalia, Hervorming (blad van den Ned. Protestantenbond), Alm. De Liefde Sticht; Freya, In 's Levens Opgang, Morgenlicht en tal van volgschriften en bladen. Verder in Los en Vast, van 1875 tot '79 onder zijne redactie; inzonderheid in Eigen Haard, waarvan hij sinds de oprichting medewerker en sedert 1886 de werkzame bestuurder werd. Afzonderlijk zijn uitgegeven vertalingen of bewerkingen van: Om den Broode, Amst. 1869; Door eigen kracht, ald. 1870; Murks twaalfde, ald. 1867; De menschelijke Natuur, van Dollffuss, ald. 1869; Spanje en de Spanjaarden, Haarlem 1874; De martelaars der wetenschap, naar Smiles, ald. 1881. Behalve losse dichtstukken, waaronder eene cantate voor 't eeuwfeest van 't Nut, 1884, nog in verzameling gedrukt: Wat zijn boeken, Leid. 1881; Zonnebloemen, (bundeltje verspreide stukjes), Haarl. 1889 en Een bundel Leerredenen (voor lezing geheel omgewerkte en opnieuw geschreven kerkelijke toespraken, die vroeger in anderen vorm ten gehoore gebracht waren), ald. 1890.