[Jacob Vosmaer]
Vosmaer (Jacob), geb. te 's-Grav. 25 Aug. 1783, studeerde te Harderwijk in de geneeskunde, later te Utrecht, doch promoveerde in eerstgenoemde stad; hij vestigde zich daarna als geneesheer te Haarlem, twee jaren later te Zutfen. In 1816 werd hij hoogleeraar te Harderwijk en in 1818 te Utrecht; bij de oprichting der veeartsenijschool aldaar in 1820 werd hij aan die inrichting geplaatst, en overleed te Utrecht 3 Februari 1824.
Behalve vele in 't Latijn en Nederl. geschreven werkjes over geneeskunde, en daarmede verwante vakken, schreef hij: Grondbeginselen der natuurkunde van den mensch, Amst. 1808; De menschenliefde, dichtstuk, Harderw. 1818; Apothekers woordenboek, letter A-D, Zutfen 1822, vervolgd door Cl. Mulder, Zutfen 1828; De kunst om lang te leven en wel te sterven, Haarlem 2e dr., 1828, Amst., 1852; Nagelaten en verspreide letterarbeid, 2 dln., Haarlem 1826, waarin opgenomen zijn Wandelingen van Maarten Vroeg. Dit laatste afz. te Haarl. 1852, en te Arnhem 1872.