[Jacob Voordaagh]
Voordaagh (Jacob) was een der talrijke Amsterdammers in de achttiende eeuw, die, door vlijt en geluk rijk geworden, groote ontwikkeling gaven aan het buitenleven, kunsten en letteren beschermden en deze, met welwillende hulp hunner lofzingende gasten, ook een weinig beoefenden. De familie Voordaagh was door de walvischvangst rijk geworden; men ontmoet Jacob vaak in de verzen zijner tijd en stadgenooten, die o.a. zekere vermaardheid gegeven hebben aan zijne schoone buitenplaats halfweg Amst. en Amstelveen, met eene zinspeling op den naam des bezitters, De Morgenstond geheeten; hij berijmde eene vertaling van Voltaire's Dood van Cesar, Amst. 1737, 2e dr., ald. 1756, en De Dood van Semiramis, ald. 1742. Ook voltooide hij een vertaling van Crébillon's Idomenéus, die door J. van Beuningen begonnen was, ald. 1723 en 1740.