[Gerard Jacob Voorda]
Voorda (Gerard Jacob), geb. te Utrecht 29 Juni 1735, studeerde in de theologie, doch werd geen predikant. Hij was van 1794-1803 rentmeester der geestelijke goederen te Leeuwarden, en had later den titel van archivaris der stad; hij overleed 6 Febr. 1808.
Als uitvloeisel van zijne godgeleerde studiën hebben wij van hem: Vertoog over de verborgenheyd en Godzaligheyd en over de Godspraak van Lamech; Leeuw. 1778; De Israëlitische Gods-regeering, over de Bigamie onder het O.V. en over den stijl der H. schrift, Leeuw. 1800. Verder gaf hij: Register van de Archiven, stukken en Documenten, liggende in de stads Archive-kas te Leeuwarden. Nu op goedvinden der Regeering gedrukt met vele stukken vermeerderd, en in regelmatige orde geplaatst. Voorafgegaan door eene uitvoerige voorrede strekkende vooral tot toelichting van drie punten: 1e. het recht van arrest, 2e. de rechten der stad omtrent het Anthony-Gasthuis, 3e. tot derzelve betrekkingen op het oud Burger-weeshuis, Leeuw. 1803. Hij schreef ook nog een paar verhandelingen, getiteld: Noodig bericht aangaande de geestelijke goederen der stad Leeuwarden, Leeuw. 1796; Consideratiën over geestelyke goederen, Leeuw. 1798.