[Johannes Vollenhove]
Vollenhove (Johannes), geb. te Vollenhove, waar zijn vader burgemeester was, 2 Juni 1631, studeerde sedert 1648 te Utrecht in de godgeleerdheid, en werd in Jan. 1654 beroepen als pred. te Vledder, 1655 te Zwolle en in 1665 te 's-Grav., waar hij 14 Maart 1708 overleed. Toen hij als gezantschapspred. in 1674 in Engeland was, werd hem te Oxford het doctoraat in de godgeleerdheid verleend.
Behalve tal van leerredenen gaf hij een bundel Poëzij, Amst. 1686, aan welks hoofd de Kruistriomf staat; later werd dat met zijne gezangen vereenigd uitgegeven te 's-Grav. 1750; onder de gedichten, welke daarin nog voorkomen, zijn de voornaamste: Over den gruwzamen brand van Londen in 1660, Op den gruwzamen nachtstorm in Dec. 1660, Aan de Nederlandsche schrijvers, en Op het ongeluk der Nederduitsche taalkunde en taalverbeteringen.