[Peter Frans de Voght]
Voght (Peter Frans de), op 30 Juli 1810 geb. te Aarschot, trad ten jare 1828 te Mechelen in het groot Seminarie, werd in 1833 priester en leeraar, welk laatste ambt hij in het klein Seminarie van Mechelen vervulde tot in 1844, wanneer hij privaat leeraar werd op het kasteel van Argenteuil, onder Ohain. Den 5 Aug. 1884 vestigde hij zich terug in Mechelen, waar hij zijn priesterambt nog uitoefent.
Tijdens zijn leeraarschap in het Seminarie schreef hij eene heerlijke cantate: Bekoring en Zege, of Toekomst der Vlaamsche Letteren, welke door hem zoo prachtig werd getoonzet, dat zij bij de uitvoering buitengewonen bijval verwierf. Het puike gedicht werd later herdrukt in de bloemlezing: Nederduitsche Letterkunde II, Leuven 1854; doch de schrijver weigerde zich nog als dichter of toonkunstenaar te doen gelden.