Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Jacobus Leunis van der Vliet]Vliet (Jacobus Leunis van der), geb. te Zierikzee in 1815, was daar apothekersbediende, schr. eerst kleine stukken proza en poëzie in jaarboekjes en tijdschriften, steeds onder psd. Boudewijn, doch later werd hij uitsluitend letterkundige en woonde in Den Haag, waar hij overl. 11 Nov. 1851. Als afzonderlijk gedrukt, of in bundels verzameld verscheen; De Speler. Een berijmd verhaal (anon.) Zzee, 1843; Jonge Juf | |
[pagina 838]
| |
vrouwen, 's-Grav. 1845, 2e dr. Breda, 1875; Beelden en schaduwen, 's-Grav. 1847, doch reeds sedert 1843 in Het Leeskabinet geplaatst; 2e dr. 1849, 3e dr. in de Guldens-editie, Arnh. 1851, Levensschets van Z.M. Willem Frederik, graaf van Nassau, 's-Grav. 1844; bijdr. in Proza en Poëzy en dergelijke bundels; verder vert. van romans. Van 1845-'50 gaf hij een tijd-schr. uit, getiteld De Tijd, dat hij meest zelf vulde, zoodat zijn reeds niet sterk gesterk gestel bezweek onder zooveel arbeid en het verdriet, dat hem als letterkundig ondernemer werd aangedaan, vooral wegens de aan De Tijd verbonden premiën voor de inteekenaren en de loterij daaraan later toegevoegd. De nieuwe uitgave van Braga, Utr. 1883, dicht hem zekere bijdr. toe, die daarin onder de geestigste mogen geteld worden; doch de Bewerker dezer editie heeft Boudewijn te veel eer bewezen en zijn eigen Mede-redacteur, zie blz. 409, schoon met diens medeweten, een weinig te kort gedaan, Een dergelijke onderneming was Het Zondagsblad, 1849-'51, dat evenzeer wegens toen bij ons nog onbekende praktijken veroordeeld werd. |
|