[Gerrit Verbeet]
Verbeet (Gerrit), geb. te Delft, omtrent 1720, doorliep daar de Lat. school, zonder zijn verlangen om pred. te worden te kunnen bevredigen. In Oct. 1739 ging hij naar Batavia, werd in Febr. 1741 krankbezoeker te Amboina, kwam naar Ned. terug om zich voor pred. te bekwamen, was daartoe van 1752-'54 hier te lande, werd den 25 Aug. 1752 te Leiden als theol. stud. ingeschreven, en werd te Lingen kandidaat; begaf zich in 't begin van 1756 weder naar Indië. Hij was daar werkzaam onder velerlei moeielijkheid, hem wegens zijne zedelijke strengheid door minder nauwziende ambtenaren van rang aangedaan, en eindigde met verwijdering van Banda en een vonnis van ontzetting en verbanning uit De Oost, zoodat hij in den zomer van 1762 teruggekeerd was.
Zijne dichtoefeningen beteekenen weinig; zijne ongevallen heeft hij ons medegedeeld, zoodat zijne geschr. bestaan uit: Oost-Indische uitspanningen, bestaande in Mengeldichten en Gezangen, Leiden 1752; Memorie of getrouw verhaal van alle de moeijelijkheden, vervolging en mishandelingen den persoon van G.V., laatst geweest predikant te Banda in Neerlands Oost-Indië aangedaan, door hem zelf gesteld en voorzien van daartoe specterende bewijzen, Delft 1763. Uit deze bronnen schreef Busken Huet een opstel in den nagevolgden stijl der achttiende eeuw: Dagboek van Gerrit Verbeet.
(Litt. Fant. en Kritieken, dl. V.)