nigheid Frederik Hendrik; den 17 Aug. 1625 werd hij aldaar in ondertrouw aangeteekend als j.m. van Naaldwijk, met Elselina van Houweningen, j.d. van Rotterdam, (den 8 Maart 1861 in de Nieuwe kerk der hofstad begraven); den 6 Maart 1642 deed hij zijn eed als adv. voor den Hove van Holland. Hij overl. ook in Den Haag en werd in genoemde kerk begraven, 15 Maart 1663.
Hij dichtte: Versakinghe sijns selffs, 's-Grav. 1633, waarvoor hij 20 Mei van dat jaar eene vereering van den Haagschen magistraat ontving; Reinherte treurende, hofspel, ald. 1640; Hof-tapiit tot cieraet van de gewelffde staetsael in 't vrye Batavia, ald. 1659.